les 3 oberveren

observeren (methodisch werken 3)
les 3
1 / 29
next
Slide 1: Slide
PedagogiekHBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

observeren (methodisch werken 3)
les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

vandaag
Hoe kom je tot een doel wanneer je wilt observeren?
We gaan observeren (objectief)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

observeren
Als je tijd neemt, stil wordt en leert kijken naar de kinderen in je klas, dan komen de vragen vanzelf: waarom doet hij dit, hoort dit gedrag wel bij hem of haar leeftijd, hoe sluit ik aan bij de behoeften van mijn klas, etc.?
KIJKEN
(Observeren)
BEGRIJPEN
(Ontwikkelings-
psychologie)
INRICHTEN
(Rijke 
leeromgeving)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verschil tussen waarnemen en observeren
Waarnemen is een (onbewuste) selectie. Het gaat over wat je opmerkt via je zintuigen. 

Observeren is het objectief waarnemen van zichtbaar gedrag, met de eisen:
- bewust
- doelgericht
- planmatig 
Het gaat niet om het waarom, waardoor, denken en voelen!

Objectief: een feit is objectief als het onafhankelijk is van de mening van mensen;
er is geen interpretatie nodig. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Waarnemen

- Zij zitten gezellig te kletsen
- Zij zit te klieren
- Hij is druk
- Hij lacht

Observeren

- Zij praten
- Zij duwt een medeleerling
- Hij draait op zijn stoel
- Zijn mondhoeken gaan omhoog

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 6 - Video

Benoem wat je ziet (op papier!)

Noteer (kort) wat je gezien hebt

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat kan het doel zijn?
  • gedrag (wat zie je aan het gedrag?)


  • heeft de leerling moeite met de leerstof?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Waarom observeren?
- Om de beginsituatie juist te kunnen inschatten, zodat jij je onderwijskundig en pedagogisch handelen kunt afstemmen
- Om ouders, collega's en andere deskundigen te kunnen informeren over de ontwikkeling van het kind
- Om te bepalen of onderzoek nodig is
- Om het gesprek te kunnen voeren met het kind
- Etc. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Je gaat een kind uit jouw klas observeren. Wat kan jouw doel zijn?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Video

Bevraag jezelf regelmatig kritisch als je voor de klas staat. Zie jij werkelijk wat er speelt?
Stappenplan voor observatie en verslag
Stap 0: Noteer de gegevens van het kind, de school, de dag etc.
Stap 1: Formuleer aanleiding en doel
Stap 2: Formuleer observatievraag
Stap 3: Kies observatiemethode en licht kort toe
Stap 4: Observeer en maak verslag
Stap 5: Trek een conclusie (antwoord op de observatievraag: objectief) en geef jouw visie en advies (interpretatie genuanceerd)

Plaats alles op een overzichtelijke manier in een verslag (per vraag één verslag)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Als je gaat observeren, is er altijd sprake van een probleem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Stap 1: Aanleiding en het doel
Het is belangrijk om je doel en aanleiding heel helder te formuleren. Je scherpt je eigen gedachten en je neemt de lezer mee. 

Uit de aanleiding en het doel volgt de observatievraag. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een observatievraag kan beginnen met 'waarom'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Stap 2: De observatievraag
Wat wil je te weten komen?
- De vraag richt zich op zichtbaar gedrag
- De vraag is specifiek (welk gedrag, welke les, welk moment)

Voorbeeld open observatievraag:
Welk gedrag laat kind X zien tijdens de eerste 10 minuten op het speelplein in de kleine pauze?

Voorbeeld gesloten observatievraag:
Hoeveel procent van de tijd gedurende 20 minuten laat kind X niet-taakgericht gedrag zien tijdens het zelfstandig werken bij rekenen?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bij een participerende observatie ben je zelf onderdeel van de situatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Stap 3: Observatiemethode
Participerend
Niet-participerend
Open observatie
Meedoen: bij kleuters in de huishoek (video-opname)
Beschrijving van gedrag tijdens werkles terwijl je aan de zijkant zit
Gesloten observatie
Fiches van ene broekzak naar andere, terwijl je lesgeeft
Tijdsteekproef invullen terwijl je aan de zijkant zit

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld open observatie
Je beschrijft enkel chronologisch zichtbaar gedrag (dus niet wat je vindt/voelt/denkt)

Er staan geen interpretaties in je verslag, zoals:
soms/vaak - steeds - erg druk - agressief - opgewekt - vervelend

'M. opent haar la en haalt haar potlood en schrift eruit. M. schuift de la dicht en legt haar potlood op haar tafel. Ze pakt haar pen in haar hand. M. legt haar potlood neer en opent haar la. Ze pakt haar gum eruit. M. schuift de la dicht. Ze kijkt naar buiten waar de kinderen uit de middenbouw spelen.' Etc. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld gesloten observatie
- Tijdsteekproef (gebruik de originele)
- Turflijsten (met of zonder tijdsinterval)
- Noteren van looproutes
- Turven beurten per groepje
- Turven verbale / non-verbale complimenten versus correcties


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De steekwoorden / korte zinnen uit je open observatie zet je om in een lopend verslag
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Stap 4: Verslag
Je maakt een professioneel en leesbaar verslag 

Open observatie: steekwoorden omzetten in lopend verslag

Gesloten observatie: schema toevoegen aan verslag
- Welke categorieën ga je bekijken?
- Voeg een categorie 'anders' toe
- Zet je observatie wel/niet af tegen de tijd?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

In de conclusie mag je extra informatie (dat je al weet) over het kind toevoegen
A
Ja
B
Nee!

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Stap 5: Conclusie
Vat eerst samen (je geeft een objectief antwoord op de onderzoeksvraag).

Daarna: analyseren en advies geven (= subjectief). 
'Naar mijn mening...'
'Het lijkt erop dat...'
'Mogelijk...'

Noteer twijfels en vervolgvragen. Koppel literatuur aan je advies. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Valkuilen
- Eigen mening, visie en idealen
- Emotionele betrokkenheid (subjectiviteit)
- Halo-effect en Horn-effect (gaat over indrukken)
- Vooroordelen (stereotypering)
- Projectie (de ander jouw gevoelens toeschrijven)

Slide 25 - Slide

Halo: de neiging iemand positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.

Horn: neiging iemand negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect. 
Tijd over? 
Ja? De volgende oefening maken.
Nee? Dan ronden we af!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
We gaan kijken naar Marie tijdens het zelfstandig werken

Observatievraag:
- Welk gedrag laat Marie zien bij het afronden van haar taalwerk gedurende 1.15 minuten?
Observatiemethode:
- Open, niet participerende observatie
Noteer wat je ziet (trefwoorden / zinnen)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Nog een paar voorbeeldvragen
- Welk non-verbaal gedrag laat de leerkracht zien wanneer hij/zij de dag opent (dit duurt ongeveer 5 minuten)?

- Welke verbale feedback geeft de leerkracht aan de leerlingen, de eerste 5 minuten van zijn/haar instructie?

- Welk niet-taakgericht gedrag laat kind X zien tijdens de eerste 10 minuten van het zelfstandig werken tijdens rekenen?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions