This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H3 verbanden en signaalwoorden - quiz
Slide 1 - Slide
Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens
Als ik ga werken, heb ik naast mijn tas ook het volgende nodig: sleutels, token, laptop en printpas.
Slide 2 - Slide
Tegenstelling
Maar, echter, zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)
Er stonden gisteren chips en noten op tafel, maar ik wilde ze niet eten.
Slide 3 - Slide
Voorbeeld
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals
Een voorbeeld van een bekende sporter is Mbappé.
Slide 4 - Slide
middel – doel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van
Om voldoendes te halen, doe ik altijd erg goed mijn best in de les.
Slide 5 - Slide
Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan
Doordat ik mijn trui te heet heb gewassen, is hij nu te klein.
Slide 6 - Slide
Vergelijking
Zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met..
Hij is zo rood als een tomaat.
Slide 7 - Slide
Reden
Want, omdat, daarom, namelijk
Ik vind dat we later moeten beginnen met de lessen, want dan ben ik meer uitgerust en kan ik de lesstof beter opslaan.
Slide 8 - Slide
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
reden
echter
maar
ook
namelijk
daarnaast
want
Slide 9 - Drag question
Om mijn spelling te verbeteren, gebruik ik een online cursus spelling.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting
Slide 10 - Quiz
Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.
A
vergelijkend
B
oorzaak/gevolg
C
toelichtend
D
voorwaardelijk
Slide 11 - Quiz
Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden
Slide 12 - Quiz
Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan langlaufen.
A
oorzaak-gevolg
B
vergelijking
C
tegenstellend
D
concluderend
Slide 13 - Quiz
Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende signaalwoorden.
opsomming
voorbeeld
tegenstelling
oorzaak-gevolg
bijvoorbeeld
bovendien
daardoor
doordat
zo
zodat
maar
ten eerste
echter
Slide 14 - Drag question
Vorig jaar snapte ik natuurkunde nog, maar nu snap ik er niks meer van. Het signaalwoord 'maar' geeft een....
A
oorzakelijk verband aan
B
opsommend verband aan
C
tegenstellend verband aan
D
redengevend verband aan
Slide 15 - Quiz
Afgelopen nacht viel er meer dan een meter sneeuw. Daardoor stortte het dak van onze schuur in. Het signaalwoord 'daardoor' geeft een....
A
opsommend verband aan
B
oorzakelijk verband aan
C
redengevend verband aan
D
vergelijkend verband aan
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Wat voor soort tekst is tekst 2?
A
Artikel
B
Instructie
C
Gebruiksaanwijzing
D
Reclame
Slide 18 - Quiz
Wat is het verband in alinea 2?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
vergelijking
Slide 19 - Quiz
Wat doe je als je een ei scheidt?
A
Je roert het eiwit en het eigeel door elkaar.
B
Je splitst het eiwit van het eigeel.
Slide 20 - Quiz
Wat is een kernzin?
A
Hetzelfde als een structurerende zin
B
Belangrijkste zin van een alinea
C
Een zin met de kern van het verhaal
D
De kern van een zin met de belangrijkste informatie.
Slide 21 - Quiz
Wanneer is een titel pakkend?
A
Wanneer je uit de titel op kunt maken waar de tekst over gaat.
B
Wanneer de titel een van de deelonderwerpen bespreekt.
C
Wanneer de titel terug te vinden is in de tekst.
D
Wanneer de titel zorgt dat de lezer er iets bij voelt.
Slide 22 - Quiz
Feitelijke argumenten zijn subjectief.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
Wat is het onderwerp?
A
Een examenverbod voor slechte leerlingen
B
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
C
Geen examen voor slechte leerling
D
Leerlingen met slechte cijfers mogen geen examen doen
Slide 24 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte?
A
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
B
Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
C
Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
D
Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen.
Slide 25 - Quiz
Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.
Amuseren
Informeren
overtuigen
Activeren
Reclamefolder
Stripverhaal
oproep lid te worden
Handleiding
nieuwsbericht
Recept
klachtenbrief
poster
roman
ingezonden brief
Verslag
essay
Slide 26 - Drag question
Wat is de kernzin in tekst 2?
Slide 27 - Slide
Tekst 2 Kernzin is
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de laatste zin
D
er is geen kernzin
Slide 28 - Quiz
Wat is de kernzin in tekst 3?
Slide 29 - Slide
Tekst 3 Kernzin is
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de laatste zin
D
er is geen kernzin
Slide 30 - Quiz
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de derde zin
D
de laatste zin
Slide 31 - Quiz
“De opwarming van de aarde heeft ten eerste een slechte invloed op de natuur. Dier- en plantensoorten sterven bijvoorbeeld uit. Bovendien is het ook slecht voor de gezondheid van de mens, nu de lucht steeds smeriger wordt. Daarom vind ik dat de overheid snel actie moet ondernemen.”
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de laatste zin
D
er is geen kernzin
Slide 32 - Quiz
ZWARTE BLADZIJDE Hoe bepaal je als museum het woordgebruik als de con- text van de woorden en het maatschappelijk bewustzijn erover steeds veranderen? “Uiteindelijk gaat het niet zozeer om de woorden zelf, maar om de gesprekken en reflectie eromheen”, zegt Vera Carasso, directeur muse- ale zaken van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. De gids Woorden doen ertoe ligt ook bij hen op tafel. “Het is heel belangrijk dat dit nu op papier staat. Maar uitein- delijk gaat het om afwegingen in de praktijk. Dat is een voortdurende discussie, die bij ons al langer gaande is. Sommige woorden die tien jaar geleden in orde waren, kunnen nu niet meer. En ongetwijfeld gebruiken we nu weer woorden die over tien jaar niet meer kunnen, hoe bewust we er ook mee bezig zijn.”
Slide 33 - Slide
Tekst 4 Kernzin is
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de laatste zin
D
er is geen kernzin
Slide 34 - Quiz
ZWARTE BLADZIJDE Hoe bepaal je als museum het woordgebruik als de con- text van de woorden en het maatschappelijk bewustzijn erover steeds veranderen? “Uiteindelijk gaat het niet zozeer om de woorden zelf, maar om de gesprekken en reflectie eromheen”, zegt Vera Carasso, directeur muse- ale zaken van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. De gids Woorden doen ertoe ligt ook bij hen op tafel. “Het is heel belangrijk dat dit nu op papier staat. Maar uitein- delijk gaat het om afwegingen in de praktijk. Dat is een voortdurende discussie, die bij ons al langer gaande is. Sommige woorden die tien jaar geleden in orde waren, kunnen nu niet meer. En ongetwijfeld gebruiken we nu weer woorden die over tien jaar niet meer kunnen, hoe bewust we er ook mee bezig zijn.”