Grammatica H2 t/m H4

Vandaag
Doel
Wat is een samengestelde zin? + Video
Hoe vind ik de persoonsvorm in een samengestelde zin? + Video
Aan de slag
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
Doel
Wat is een samengestelde zin? + Video
Hoe vind ik de persoonsvorm in een samengestelde zin? + Video
Aan de slag

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van de les kan je:
- De persoonsvormen en onderwerpen uit een samengestelde zin halen.

Slide 2 - Slide

Wat is een samengestelde zin?
Video

Slide 3 - Slide

Samengestelde zin
Twee losse zinnen die aan elkaar zijn gevoegd tot één zin door een komma of een voegwoord.

Jelmer fietst naar huis. Robbert neemt de bus. 
---------------------------------------------------
Jelmer fietst naar huis, maar Robbert neemt de bus.

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm en onderwerp
- Persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Staat vooraan bij een vraagzin, verandert mee als je de zin in een andere tijd zet, verandert mee als je de zin in een ander aantal zet.

Wij lopen op straat --> Lopen wij op straat? --> Wij liepen op straat --> Ik loop op straat

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm en onderwerp
Het onderwerp vind je door de volgende vraag te stellen:
Wie/wat + persoonsvorm = onderwerp

Daan koopt een nieuwe telefoon --> 
1. Koopt Daan een nieuwe telefoon? --> 
2. Wie of wat koopt? Daan 

Slide 6 - Slide

Samengestelde zinnen
1. Zet de zin volledig in de andere tijd, dan veranderen er twee werkwoorden mee: 

2. Stel bij de elke persoonsvorm de vraag: "Wie of wat + persoonsvorm?'' 

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Wat? Opdrachten 1 t/m 3 blz. 54/55
Hoe? Overleg op laag volume + muziek mag
Hulp? Vraag elkaar, kijk in je boek en vraag mij
Tijd? +- 20 minuten
Uitkomst? Je werkt aan de doelen voor grammatica H2 t/m H4
Klaar? Maak opdrachten 2 en 4 op blz. 56 en 57

Slide 8 - Slide

Vandaag
Doel
Herhaling
Oefening: Kies de juiste
Theorie: PV, enkelvoud of meervoud
Aan de slag
Afsluiting

Slide 9 - Slide

Doel
- Aan het einde van de les kan je kiezen of het onderwerp in het enkel- of meervoud moet.

Slide 10 - Slide

Herhaling
Twee losse zinnen die aan elkaar zijn gevoegd tot één zin door een komma of een voegwoord.

Jelmer fietst naar huis. Robbert neemt de bus.
---------------------------------------------------
Jelmer fietst naar huis, maar Robbert neemt de bus.

Slide 11 - Slide

Herhaling
Je haalt het voegwoord weg en houdt twee zinnen over:

1. Jelmer fietst naar huis.
2. Robbert neemt de bus. 

Slide 12 - Slide

Oefening:
Kies steeds het juiste antwoord

Slide 13 - Slide

Gisteren vloog/vlogen in onze tuin een zwerm wespen.
A
Vloog
B
Vlogen

Slide 14 - Quiz

De spaken van mijn fietswiel is / zijn allemaal door de fietsenmaker ontvangen.
A
Is
B
Zijn

Slide 15 - Quiz

Na de explosie werd / werden de flat met bewoners geëvacueerd.
A
Werd
B
Werden

Slide 16 - Quiz

De meeste deelnemers van de halve marathon deed / deden er twee uur over.
A
Deed
B
Deden

Slide 17 - Quiz

Bij ons in de straat werd / werden een rijtje huizen ontruimd na de bommelding.
A
Werd
B
Werden

Slide 18 - Quiz

Persoonsvorm en onderwerp
Is het onderwerp in het enkelvoud? Dan schrijf je de persoonsvorm ook in het enkelvoud.


Is het onderwerp in het meervoud? Dan schrijf je de persoonsvorm ook in het meervoud.

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Wat? Je maakt opdrachten 1 t/m 4 blz. 78? 
Hoe? Voor jezelf met muziek of overleg op laag volume
Hulp? Vraag elkaar, kijk in je boek en vraag mij
Tijd? +- 15 minuten
Uitkomst? Je werkt aan de doelen voor Taalverzorging H3
Klaar? Doe iets voor jezelf zonder daarbij geluid te maken

Slide 20 - Slide

Vandaag
Doel
Oefening: Voltooid deelwoord met een D/T?
Theorie: Voltooid deelwoord
Aan de slag 
Afsluiting

Slide 21 - Slide

Doel
Aan het einde van deze les weet je of je het voltooid deelwoord met een d/t schrijft.

Slide 22 - Slide

Oefening
1. Log in met je telefoon onder je eigen naam

2. Schrijf het voltooid deelwoord, kies uit -d/-t

Slide 23 - Slide

Pjotr heeft goed (leren) voor de toets aardrijkskunde.

Slide 24 - Open question

Welke begrippen worden het meest (zoeken) op internet?

Slide 25 - Open question

Mijn oma is vorige week van de trap (vallen).

Slide 26 - Open question

Freya heeft zich voor een cursus trampolinespringen (aanmelden)

Slide 27 - Open question

Heb jij gisteravond je wekker (zetten)?

Slide 28 - Open question

Na een lange schooldag zijn we op de bank (neerploffen)

Slide 29 - Open question

Theorie: Voltooid deelwoord
Sterke werkwoorden veranderen van klank, deze ken je al omdat je ooit hebt leren praten. (Zwemmen --> Gezwommen) 
(Lopen --> Gelopen)

Zwakke werkwoorden hebben 'T KoFSCHiP nodig. 

Slide 30 - Slide

Theorie: Voltooid deelwoord
1. Is het werkwoord sterk of zwak? 
2. Sterke werkwoorden veranderen van klank, hoef je verder niks mee te doen. 
2. Zwak? Neem het hele werkwoord en haal de -en eraf. 
3. Zit de laatste letter in 'T eX KoFSCHiP? Dan schrijf je de verleden tijd en het voltooid deelwoord met een -T, zo niet, schrijf dan -D

Slide 31 - Slide

Aan de slag
Wat? Maken blz. 78-79 opdrachten 1 t/m 4
Hoe? Doe het samen op laag volume, muziek mag
Hulp? Vraag elkaar, vraag mij en kijk in je boek
Tijd? +- 20 minuten
Uitkomst? Je werkt aan de leerdoelen voor Taalverzorging H3
Klaar? Kijk de opdrachten na met het nakijkboek.

Slide 32 - Slide

Vandaag

Slide 33 - Slide