Creatief schrijven

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
- Kort verhaal schrijven
- Uitleg
   * Perspectieven
   * Show, don't tell!
- Zelf aan de slag!

Slide 2 - Slide

Hoe wordt het verhaal verteld?

Perspectief betekent: Gezichtspunt.

Daarmee wordt bedoeld dat de lezer als het ware 'over de schouder' meekijkt met een van de personages.


We kunnen drie soorten perspectieven:

- Ik-perspectief: vanuit de ik-persoon (in het hoofd)

- Personaal perspectief: vanuit de hij/zij-persoon (in het hoofd)

- Alwetende verteller: helikopterview -> iemand vertelt het verhaal en weet alles van iedereen (gedachten, verleden & toekomst etc.)


Slide 3 - Slide

Welk perspectief?

Toen hij buiten het station kwam, zag Roel Jason nergens meer. Wel zag hij Simon. Hoe licht voelde Roel zich op zijn tennisschoenen, in vergelijking met Simon! Het was of hij op een andere planeet liep, waar de zwaartekracht maar een fractie van die op aarde bedraagt.




Slide 4 - Slide

Welk perspectief?

Vandaag is de dag waarop ik afreken met het verleden. Als een rups die zich ontpopt, zal ik uit mijn oude huid stappen. Mijn offer staat daar. Nog even en ik ben geen slachtoffer meer... Voordat ik verderga, kijk ik over mijn schouder. Niemand te zien. Als ik heel snel ben... Vliegensvlug verberg ik het mes achter mijn rug en draai me terug naar hem. Ik tover een onschuldige lach tevoorschijn en zeg ‘Hoi.’ 





Slide 5 - Slide

Welk perspectief?

Pas toen ze haar handen op het stuur legde, zag ze dat ze onder het bloed zaten. Haar handpalmen voelden plakkerig op het leer. Het kon haar niet schelen. Ze zette de auto in zijn achteruit en reed iets te fel de oprit bij de garage af. Ze kon het grind onder de banden horen wegspatten.

Ze hadden een lange rit voor de boeg. Ze wierp een blik op de achterbank. Sam lag onder het dekbed te slapen. Eigenlijk zou hij een gordel om moeten hebben, maar ze had het hart niet om hem wakker te maken. Ze moest maar voorzichtig rijden. In een reflex nam ze gas terug.




Slide 6 - Slide

Welk perspectief?
No escape room stond er met grote letters boven de ingang van een van de attracties van de midwinterkermis. De tent wekte aan de buitenkant de indruk van een vervallen, grauw landhuis met half verrotte ramen en deed Oscar denken aan Villa Volta in de Efteling. In elk geval paste dit spookhuis totaal niet bij de uitgelaten sfeer die de ijsbaan, kerstbomen en koek-en-zopiekraampjes uitstraalden, alle overstemd door loeiharde kerstjingles. 

Slide 7 - Slide

Denk na over je eigen verhaal..
  • Wat is/was het vertelperspectief?
  • Gebeurt er nog iets bijzonders met het perspectief?
  • Wat is het gevolg van de keuze van het perspectief voor jou als lezer?
  • Wat zou er gebeuren als er een ander perspectief zou zijn gekozen?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Show, don't tell
Lezers vinden het leuk om zelf dingen te ontdekken.
Ze willen niet alles voorgekauwd krijgen, ze kopen en lezen een boek om hun hersenen te gebruiken. Ze willen niet van de schrijver te horen krijgen dat het personages boos is, of dat hij wraak neemt, of dat hij huilt; ze willen het zien

Voorbeelden!

Slide 10 - Slide

Show, don't tell 
Tell: Sue voelde zich verdrietig en angstig. 
Show: Een traan liep langs haar wang. Sue slikte maar haar keel bleef dichtgeknepen. Haar ogen flitsten heen en weer, zoekend naar een uitweg. 

Tell: ‘Hij was boos.’
Show: ‘Hij balde zijn vuisten, zijn gezicht liep rood aan.’

Slide 11 - Slide

Hoe show je?
1. Vermijd beschrijvingen 
Dus niet:
Hij vermoedde dat ze hem bedroog.

Maar wel:
Toen ze even naar de keuken was greep hij direct haar telefoon en zocht haar appjes op. Waren er onbekende namen bij?


Dus niet:
Hij leek verliefd.
(‘verliefd’ is hier een bijwoord)

Maar wel:
Met een vage glimlach om zijn lippen staarde hij zonder focus in de verte, en hij scheen zich niet bewust te zijn van het feit dat zijn drie hoogleraren inmiddels waren binnengekomen en geen hartelijke blik hadden.

Slide 12 - Slide

Hoe show je?
2. Wees zo concreet mogelijk!  
Dus niet:
Er was een vogel buiten.

Maar wel:
Er tikte een roodborstje tegen het raam.


Dus niet:
Hij leek verliefd.
(‘verliefd’ is hier een bijwoord)

Maar wel:
Met een vage glimlach om zijn lippen staarde hij zonder focus in de verte, en hij scheen zich niet bewust te zijn van het feit dat zijn drie hoogleraren inmiddels waren binnengekomen en geen hartelijke blik hadden.

Slide 13 - Slide

Hoe show je?
3. Gebruik zintuigen
Dus niet: 
Sue proefde iets citrusachtigs.

Maar wel: 
Het spul beet in haar tong met een vaag citrusachtige smaak. 


Show is niet alleen laten zien maar ook laten horen, voelen, ruiken, proeven. Zonder die woorden letterlijk te gebruiken.

Slide 14 - Slide