Vr 18-02-2022 K4.2 geslacht znw

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

AT3A
Freitag, 18 Februar 2022

Slide 2 - Slide

Was werden wir heute machen?
Wat gaan we vandaag doen?
  • So volgende week
  • Grammatik: lidwoorden
  • Opdracht 2 klassikaal
  • Aufgaben (opdrachten)

Slide 3 - Slide

SO
Woensdag 23-02 6e uur.


Kapitel 4 Lektion 1 t/m 3 + Redemittel (1x)

Leren zoals het er staat.

Slide 4 - Slide

Grammatik C

Geslacht van het zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Slide

Was weißt du noch?

Über:
geslacht van zelfstandige naamwoorden

6 Fragen


Slide 6 - Slide

Wat is het lidwoord voor een mannelijk zelfstandig naamwoord?

Slide 7 - Open question

Wat is het lidwoord voor een onzijdig zelfstandig naamwoord?

Slide 8 - Open question

Wat is het lidwoord voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord?

Slide 9 - Open question

Welk lidwoord + wat is de juiste regel?

_____ Abend (avond)
A
der, maand
B
die, meervoudsvorm
C
der, dagdeel
D
das, het-woord

Slide 10 - Quiz

Welk lidwoord + wat is de juiste regel?

_____ Mädchen
A
die, vrouwelijk persoon
B
das, het-woord
C
der, eindigt op -chen
D
die, eindigt op -chen

Slide 11 - Quiz

Welk lidwoord + wat is de juiste regel?

_____ Übung (oefening)
A
die, eindigt op -ung
B
das, het-woord
C
die, meervoud
D
der, eindigt op -ung

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

4.2 Aufgabe 2
Seite 16 im Buch

  • Ach-Laut (harde g): na een -a, -u, -au, -o


  • Ich-Laut (zachte g): overige letters
AUTO + CH=ach

Slide 14 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Weektaakmaken Kapitel 4, Lektion 2 --> Aufgabe: 1, 4, 7, 8, 9, 12
1= herhaling, 4=woordjes, 7/8= grammatica keuzevoorzetsels
9/12= grammatica geslachten znw
  • Wie (hoe)? Boek/online
  • Hilfe (hulp)? Buren, boek, docent
  • Zeit (tijd)? tot 10:00
  • Fertig (klaar)? Leren so




An die Arbeit!

Slide 15 - Slide

ow

mv
lv

Slide 16 - Slide

ow

mv
lv

Slide 17 - Slide

an
auf
hinter
neben
in
über
unter
vor
zwischen
aan, op, bij, naar
op
achter
naast
in, naar
over, boven
onder
voor
tussen
Als je kant aangeven WANNEER (wann) er iets gebeurt, zorgen

an, in, vor, zwischen voor een 3e naamval.
Bv.
In einer Woche wird es hier wieder das Filmfest geben.

Vor allem am Abend ist es dann sehr gemütlich.

Slide 18 - Slide

an
auf
hinter
neben
in
über
unter
vor
zwischen
aan, op, bij, naar
op
achter
naast
in, naar
over, boven
onder
voor
tussen
3e naamval: waar (wo)                      rust/toestand
                        wanneer (wann) bij an, in, vor, zwischen

4e naamval: waarheen (wohin)      verplaatsing



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide