Meewerkend voorwerp

Geen leesboek?

Lezen op nu.nl en onderwerpen opschrijven waarover je leest.




timer
15:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Geen leesboek?

Lezen op nu.nl en onderwerpen opschrijven waarover je leest.




timer
15:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Meewerkend voorwerp

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Je kan uitleggen wat het meewerkend voorwerp is, je kan het meewerkend voorwerp in zinnen herkennen en je kan zelf een zin maken met een meewerkend voorwerp erin.

Slide 4 - Slide

Deze les
Uitleg bouwplan van een zin
Zelf oefenen
Afsluiter

Slide 5 - Slide

2 delen: wwg + ow. ww heeft 1 vriendje: iemand (ow), iemand (ow) miauwt
De kat miauwt vandaag heel hard tegen de baas.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 9 - Slide

Zin met meewerkend voorwerp:
4 delen:  wwg + ow + lv +mv; ww heeft 3 vriendjes (ow, lv, mv)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Een meewerkend voorwerp...
A
… begint altijd met een voorzetsel.
B
… begint nooit met een voorzetsel.
C
… kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
D
… geen idee wat dat is.

Slide 12 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

De juf heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd
A
De juf
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 13 - Quiz

Maken in duo's
Opdr. 6

Maken: opdr. 7 + 8
timer
3:00

Slide 14 - Slide

Bespreken opdr. 6
Je eigen zinnen. De basiszinnen van deze werkwoorden bestaan uit vier delen.
Bijvoorbeeld:
1 De leraar | geeft | de repetitieblaadjes | aan de leerlingen.
2 Moniek | stuurt | haar oude klasgenoten | een lange e-mail.
3 De wielrenner | vertelt | de verslaggever | een interessant verhaal.

Slide 15 - Slide

Maak zelf een zin met een meewerkend voorwerp. Zet het meewerkend voorwerp in hoofdletters.

Slide 16 - Open question

Tot volgende les!

Slide 17 - Slide