examenvraag vertering 2

Aan welk deel van het maagdarmstelsel is de alvleesklier verbonden?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm
1 / 41
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Aan welk deel van het maagdarmstelsel is de alvleesklier verbonden?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van het maagdarmstelsel worden de meeste voedingsstoffen opgenomen?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm (jejunum)
D
Dikke darm (colon)

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

kop van de fosforlipiden is ...
de staart van de fosforlipiden is ...
A
hydrofiel, hydrofiel
B
hydrofoob, hydrofoob
C
hydrofoob, hydrofiel
D
hydrofiel, hiedrofoob

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe lang duurt het gemiddeld voordat voedingsstoffen verteerd zijn?
A
4 uur
B
10 uur
C
12 uur
D
24 uur

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van amylase?
A
enzym dat kleine eiwitten afbreekt
B
enzymen die vetten afbreken
C
enzym dat zetmeel afbreekt.
D
enzym dat melksuiker afbreekt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van lactase?
A
enzym dat kleine eiwitten afbreekt
B
enzymen die vetten afbreken
C
enzym dat zetmeel afbreekt.
D
enzym dat melksuiker afbreekt

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waar komen de enzymen in voor? Koppel ze aan elkaar! Let op 1 antwoord komt twee keer voor!!
Amylase
Pepsine
Lipasen
Proteïnasen
Lactase
dunne darm
aalvleeskliersap
speeksel
maag

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Koolhydraten worden afgebroken tot galactose.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Eiwitten worden afgebroken tot fructose
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren
Vetten worden afgebroken tot vetzuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In het speeksel zit het enzym amylase dat zetmeel afbreekt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De luchtweg naar de neus wordt afgesloten door het gehemelte en het strottenklepje
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

De luchtweg naar de neus wordt afgesloten door het gehemelte en de huig.

orgaan
enzym+ voedingstof 
waar gemaakt
mond
Speekselklier
maag
Maagwand 
12-vingerige darm
Eiwitten
Alvleesklier
12-vingerige darm
Vetten
Alvleesklier
12-vingerige darm
Zetmeel
Alvleesklier
nuchtere darm
Melksuiker
Darmwand 
nuchtere darm
Eiwitten
Darmwand
Amylase (koolhydraten)
Pepsine (eiwitten)
Amylase 
lipase
Proteinase
lactase
Trypsine

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Wat gebeurd er als je slikt
A
Strottenklepje zorgt dat voedsel niet in de luchtpijp komt
B
De huig zorgt dat voedsel niet in de neus komt
C
De huig houd het voedsel tegen en de strottenklepje valt dicht
D
Voedsel komt niet in de luchtpijp door de huig

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke hormonen produceert de alvleesklier
A
amylase, trypsine en lipase
B
Insuline en glucagon
C
glucose en glucagon
D
insuline en glucose

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het substraat van...
Cellulase
Lipase
Lactase
Maltase
Sucrase
Amylase
Pepsine
Cellulose
Lipide
Lactose
Maltose
Sucrose
Amylose
Eiwitten

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Een verteringsproduct van lipase is...
A
Glucose
B
Fosfolipiden
C
Aminozuren
D
Glycerol

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

2. Welke voedingsstof bevat naast C-, H-, en O- ook N-atomen?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van deze verschillende voedingstoffen? Sleep de functie naar de juiste voedinsstof.
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water en vezels
Brandstof voor het lichaam
Bouwstoffen voor het lichaam
Brandstof en bevat vitamines
verzadigd gevoel en vochtbalans

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Vitaminen zijn:
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wel of niet verteren?
Moeten deze voedingsstoffen wel of niet worden verteerd?
wel verteren
niet verteren
koolhydraten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
water
voedingsvezels

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Koolhydraten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
afgebroken
 tot
opname in het bloed
polysacharide
monosachariden
disachariden

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Wat is BMI?
A
bloedmeting instrument
B
blood musculair instrument
C
body mass index
D
beperkte meting insuline

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Van welke vitamine heb je in de winter wel eens te kort, omdat we te weinig zonlicht hebben?
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Caloriën =
A
energie
B
een eenheid van energie
C
energierijke stoffen
D
dikmakende stoffen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

diabetes mellitus type 2 (ouderdomssuikerziekte) is een ...
A
'gebreksziekte'
B
'welvaartsziekte'

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

sleep alles naar de juiste plek, overal moet iets staan.
maag
lever
dunnedarm
dikkedarm
twaalfvingerige darm
speeksel
-productie zoutzuur
-enzym verteerd eiwit voor een deel
-Groot oppervlak
-enzymen verteren eiwitten, koolhydraten & vetten
-opname stoffen
-Maakt gal wat vetten emulgeert
-Bevat enzym wat zetmeel verteerd
-onttrekt water uit voedselbrij
-opname water in bloed
-Hier mengen gal & alvleessap met de voedselbrij

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wel of niet verteren?
Moeten deze voedingsstoffen wel of niet worden verteerd?
wel verteren
niet verteren
koolhydraten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
water
voedingsvezels

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

2p
Leg uit aan de hand van afbeelding 13 wat de rol van ATP is bij de symport van glycose

1. Lees de vraag 
a. In stukjes hakken
b. Kernwoorden markeren
c. einddoel

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

2p
Leg uit aan de hand van afbeelding 13 wat de rol van ATP is bij de symport van glycose

2. Aanpak opstellen:   
“A leidt tot B, want:


Begin
Einde

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Begin en einde
“ATP leidt tot de symport van glucose en Na+ want:

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

2p

3. Info opzoeken
a. Tekst
b. Figuur

4. Antwoord opschrijven: “A leidt tot B, want: (tussenleerlingen)
5. Controle

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Begin en einde
“ATP leidt tot de symport van glucose en Na+ want:
De energie uit ATP wordt gebruikt voor de transport van Na+ uit de cel (en K+ in de cel). 
Hierdoor is er meer Na+ buiten de cel dan binnen de cel
Door diffusie met het concentatiegradient mee kost het geen extra energie om Na+ de cel in te laten transporten
Glucose moluculen gebruiken hetzelfde eiwit om binnen in de cel te komen en "liften" mee op de eiwitverandering die ontstaat door Na+

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

hoeveel punten had je?
0
1
2

Slide 37 - Poll

This item has no instructions


Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
eten en gegeten worden (samenhang)
1 t/m 3  + examentrainer
timer
5:00

Slide 41 - Slide

This item has no instructions