Hoofdstuk 3 Werk en werkloosheid Les 3

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Er is een loonstijging van 5%.
De inflatie is 5,5%.
Wat is juist?
A
Het reële inkomen stijgt met 0,5%. Het nominale inkomen stijgt met 5%.
B
Het reële inkomen daalt met 5,5%. Het nominale inkomen stijgt met 0,5%.
C
Het reële inkomen daalt met 5,5%. Het nominale inkomen stijgt met 5%.
D
Het reële inkomen daalt met 0,5%. Het nominale inkomen stijgt met 5%.

Slide 2 - Quiz

Stel dat de inflatie in een land 2,2% is. En na CAO-onderhandelingen stijgen de lonen met 3%. Is er dan sprake van initiele loonstijging?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Als de inflatie 6% is en de gemiddelde loonstijging 2%, dan ...
A
daalt de koopkracht met 3,9%
B
stijgt de koopkracht met 3,9%
C
daalt de koopkracht met 3,8%
D
stijgt de koopkracht met 3,8%

Slide 4 - Quiz

Twee beweringen:

I Wanneer iemand promotie maakt en daardoor meer loon krijgt, heet dat een initiële loonstijging.

II Als de lonen meer stijgen dan de inflatie, heet dat een incidentele loonstijging.
A
Bewering I is juist, bewering II is onjuist
B
Beide bewerkingen onjuist
C
Beide bewerking juist
D
Bewering I is onjuist, bewering II is juist

Slide 5 - Quiz

als je prijscompensatie van je werkgever krijgt...
A
Gaat jouw koopkracht er op vooruit
B
Gaat jouw koopkracht er op achteruit
C
dan blijft je koopkracht hetzelfde
D
--

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Het effect van loonstijging
Door stijging van de lonen kunnen de loonkosten per product stijgen
De loonkosten per product zijn afhankelijk van:

  • de loonkosten per werknemer en
  • de arbeidsproductiviteit van de werknemer

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het effect van loonstijging
  • Door stijging van de lonen kunnen de loonkosten per product stijgen en 
  • hierdoor verslechtert de concurrentiepositie van de bedrijven (want het product duurder wordt)
  • Dit op zijn beurt kan de werkgelegenheid aantasten.
De loonruimte geeft het totale percentage aan waarmee lonen kunnen stijgen waarbij de loon/winstverhouding gelijk blijft.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De Pottery maakt terracotta bloempotten.
Het bedrijf heeft 25 arbeidskrachten in de productie, 6 op de administratie, 3 in de verkoop en 1 algemeen directeur in loondienst. In 2019 zijn de gemiddelde loonkosten per werknemer € 29.000. In dat jaar zijn er in totaal 800.000 bloempotten geproduceerd.

a) Bereken de gemiddelde arbeidsproductiviteit in 2019.
b) Bereken de loonkosten per bloempot in 2019.

Slide 13 - Open question

In 2019: arbeidsproductiviteit = 22.857, loonkosten per product= € 1,27.
In 2020 stijgt de arbeidsproductiviteit met 3,4%. Het personeel heeft een salarisstijging gekregen, waardoor de loonkosten per product met 1,5% zijn gestegen.
Bereken de hoogte van de loonkosten per werknemer in 2020 (na de salarisstijging).

Slide 14 - Open question

In de vorige opgave zijn de loonkosten gestegen van €1,27 naar €1,29 per product.
Schrijf 2 mogelijke oorzaken op voor het stijgen van de loonkosten per product.

Slide 15 - Open question

In de vorige opgave zijn de loonkosten gestegen van €1,27 naar €1,29 per product.
Wat gebeurt er volgens jou met de winst van “De Pottery” als we er vanuit gaan dat de arbeidsproductiviteit gelijk blijft. Schrijf je antwoord op in 2 zinnen en leg uit waarom.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Huiswerk - 
Wat kan jij en waar heb jij hulp bij nodig?
  1. Neem hoofdstuk 3 leerdoelen en leerstof door!
- Vul je leerdoelenkaart in voor H3:
Heb je alles groen? Fijn! Ga naar Hoofdstuk 2 en doe hetzelfde!
Heb je niet alles groen? Welke niet, waarom niet? Wat moet je doen om groen te krijgen? Schrijf je vragen op!

2. Neem hoofdstuk 2 leerdoelen en leerstof door!
- Vul je leerdoelenkaart in voor H2:
Heb je alles groen? Fijn! Ga naar Hoofdstuk 1 en doe hetzelfde!
Heb je niet alles groen? Welke niet, waarom niet? Wat moet je doen om groen te krijgen? Schrijf je vragen op!

3.Neem hoofdstuk 1  leerdoelen en leerstof door!
- Vul je leerdoelenkaart in voor H2:
Heb je alles groen? Fijn! Ga naar Hoofdstuk 1 en doe hetzelfde!
Heb je niet alles groen? Welke niet, waarom niet? Wat moet je doen om groen te krijgen? Schrijf je vragen op!

Slide 19 - Slide