Toen Vera 's ochtends de hal van de school in kwam, zag ze dat die twee galbakkies weer bezig waren, Dennis uit de tweede en zijn vriendje. Ze hadden de rugzak te pakken van een meisje uit haar klas. Hanneke heette ze, dacht Vera. De jongens waren met de rugzak aan het lummelen: ze gooiden hem in grote bogen naar elkaar toe terwijl Hanneke tussen hen stond te springen. Het huilen stond haar nader dan het lachen. Vera sprong naar voren, botste expres hard tegen Dennis en griste de rugzak uit de lucht.
'Geef hier! Dat is mijn rugzak!' riep Dennis. 'Je moet met je poten van andermans spullen afblijven', zei Vera en knipoogde naar Hanneke die blij en opgelucht naar haar keek.
'Wat hoor ik? Toch geen moeilijkheden?' hoorde ze achter zich. Daar stond Melvin, haar vriend uit de derde. Dennis en zijn vriend renden meteen weg.