10a. Je legt uit wat osmose is.
10b. Je legt de begrippen isotoon, hypertoon en hypotoon uit.
10c. Je verklaart de veranderingen bij een cel in een omgeving met een afwijkende osmotische waarde.
10d. Je legt uit wat plasmolyse is.
11. Je beschrijft de rol van receptoreiwitten in het celmembraan.