Semana 43-2

Mevrouw de Cuba
1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Slide

¿Cómo estás hoy?
Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Las reglas de salón de clases/ klasseregels
  1. Bij binnenkomst spullen op tafel: Boek, laptop, pen en schrift.
  2. Geen mobieltjes in de klas
  3. Als ik praat, zijn jullie stil
  4. Steek je hand op als je iets wilt zeggen
  5. Niet aan elkaar of elkaars spullen zitten

Slide 3 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy? 
(Wat gaan wij vandaag doen?)
Oefenen: Samenvatting Unidad 1

1. De tegenwoordige tijd van de werkwoorden Hablar, Llamarse, Ser y Tener.
2. Bepaalde en onbepaalde lidwoorden + meervoud van zelfstandig naamwoorden maken. 
3. Bijvoeglijke naamwoorden.
4. Beschrijving van het uiterlijk.
5. Nationaliteit aangeven.
6. HUISWERK.



.


Slide 4 - Slide

Objetivos (Leerdoelen)
Na deze les kun/ken je...
1. Jezelf voorstellen (land, taal) .
2. Andere mensen voorstellen (land, nationaliteiten, talen).
3. Beschrijving van je uiterlijk en die van iemand anders. 
4. De tegewoordige tijd van de werkwoorden SER, LLAMARSE, TENER, HABLAR vervoegen.

Slide 5 - Slide

Vídeos Filmpjes
1. Ibiza - Sluipschutters


2. Spaanse les

Slide 6 - Slide

Vídeos Filmpjes
3. Dora la exploradora



4. Disney's Coco  

Slide 7 - Slide

   Leerdoel
Ik ken de tegenwoordige tijd van de werkwoorden Hablar, Llamarse, Ser y Tener.

Slide 8 - Slide

Verbo Hablar
Ik kan de tegenwoordige tijd van de werkwoorden Hablar.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Verbo Tener
Ik kan de tegenwoordige tijd van de werkwoorden Tener.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Verbo Ser en Llamarse
Ik kan de tegenwoordige tijd van de werkwoorden Ser en Llamarse.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

   Leerdoel
Ik kan de nationaliteit van mijnzelf en iemand anders aangeven

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

   Leerdoel
Ik ken het uiterlijk van mijnzelf en iemand anders beschrijven.
( pequeño        grande, largo       corto, gordo      delgado)


Slide 18 - Slide

Describe a tu mejor amigo/a...
Mi mejor amigo se llama Pablo. Es argentino y tiene diez años. 

Es joven, delgado y guapo.

Tiene los ojos grandes y azules.

Tiene el pelo moreno, largo y rizado. 

Tiene la boca grande y la nariz pequeña.
Als je een mindere eigenschap van iemand beschrijft dan zet je er in het Spaans “un poco” voor.  Voorbeeld:  "Es muy guapo pero es un poco bajo"

Slide 19 - Slide

Escuchar
  1. Ana
  2. Ricardo
  3. Pedro
  4. José

Slide 20 - Slide

¿Quién es quién?

Slide 21 - Slide

¿Cómo es?
A
Tengo el pelo rubio y los ojos marrones
B
Soy fea, tengo los ojos marrones y el pelo rizado
C
Soy guapa, tengo los ojos marrones y el pelo liso
D
Soy guapa, tengo los ojos azules y el pelo pelirrojo

Slide 22 - Quiz

¿Cómo es?
A
Tengo los ojos marrones y el pelo pelirrojo
B
Tengo el pelo muy corto, pelirrojo y los ojos verdes
C
Tengo el pelo rubio, liso y largo. Tengo los ojos verdes
D
Tengo los ojos verdes, el pelo pelirrojo y liso

Slide 23 - Quiz

¿Cómo es?
A
No tengo pelo. Soy delgado, tengo gafas y bigote.
B
Tengo el pelo largo, tengo gafas, bigote y barba.
C
Tengo el pelo gris, tengo gafas, bigote y barba.
D
Tengo el pelo ondulado y muy corto. Tengo gafas.

Slide 24 - Quiz

Beschrijf het uiterlijk van Shakira in 3 zinnen.
timer
1:00

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Link


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll


Leg in je eigen woorden uit wat het leerdoel van deze les was.

Slide 28 - Open question


Het leerdoel was voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll


Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open question


Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 31 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 32 - Open question

0

Slide 33 - Video