B1C 10 februari (huiswerk voor maandag 15 februari)

Goedemorgen, welkom!
Vandaag: 
- huiswerk nakijken (opdracht.  4 en 5 blz. 116)
- instructie werkwoord als bijvoeglijk naamwoord 
- opdrachten maken

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen, welkom!
Vandaag: 
- huiswerk nakijken (opdracht.  4 en 5 blz. 116)
- instructie werkwoord als bijvoeglijk naamwoord 
- opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Opdracht 4 blz. 116
a dood – morsdood  springlevend
b droog – kurkdroog  kletsnat
c duur – peperduur  spotgoedkoop
d gezond – kerngezond  doodziek
e heet – snikheet, bloedheet, loeiheet  ijskoud; steenkoud
f jong – piepjong  stokoud
g mager – broodmager; graatmager  moddervet
h nijdig – spinnijdig; pisnijdig  poeslief
i rijk – schatrijk; steenrijk  straatarm
j wit – sneeuwwit; spierwit  gitzwart; pikzwart; roetzwart
k zacht – boterzacht; fluweelzacht  keihard
l zwaar – loodzwaar  vederlicht

  • a  morsdood  springlevend
  • b kurkdroog  kletsnat
  • c peperduur  spotgoedkoop
  • d kerngezond  doodziek
  • e  snikheet, bloedheet, loeiheet  ijskoud; steenkoud
  • f  piepjong  stokoud
  • g broodmager; graatmager  moddervet
  • h spinnijdig; pisnijdig  poeslief
  • i  schatrijk; steenrijk  straatarm
  • j  sneeuwwit; spierwit  gitzwart; pikzwart; roetzwart
  • k boterzacht; fluweelzacht  keihard
  • l  loodzwaar  vederlicht

Opdracht 4 blz. 116

Slide 2 - Slide

Opdracht 5
blz. 116
1/2
a door dik en dun: onvoorwaardelijk; zonder bedenkingen
b lief en leed: plezierige en droevige zaken; voor- en tegenspoed
c met vallen en opstaan: door mislukkingen
d na veel plussen en minnen: na de voor- en nadelen tegen elkaar te hebben afgewogen
e op leven en dood: hevig; met een onzekere afloop
f tussen hoop en vrees: in onzekerheid
g van de wieg tot het graf: altijd; van de geboorte tot aan de dood
h van top tot teen: helemaal
i vroeg of laat: ooit; nu of later
j water en vuur: elkaars vijanden
k zonder kop of staart: zonder duidelijk verband
l zwart-op-wit: op papier vastgelegd

Slide 3 - Slide

Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Slide

Wat is ook alweer een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Open question

Wat is ook alweer een werkwoord?

Slide 6 - Open question

Wat is ook alweer een voltooid deelwoord?

Slide 7 - Open question

Wat is ook alweer een onvoltooid deelwoord?

Slide 8 - Open question

Als je van een werkwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt, schrijf je het zo kort mogelijk. 
Mijn buurman /vergrootte/ de foto.
wg: vergrootte
ow: mijn buurman
lv: de foto
_______________________________________________________
de vergrote foto
de: lw
vergrote: bn
foto: zn

Slide 9 - Slide

Als je van een werkwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt, schrijf je het zo kort mogelijk. 
De storm /verwoestte /de stad.
wg: verwoestte
ow: de storm
lv: de stad
_________________________________________________
de verwoeste stad
de: lw
verwoeste: bn
stad: zn

Slide 10 - Slide

Als het voor de uitspraak nodig is, komt er wél een dubbele medeklinker:
de bekladde muur

want anders staat er:
de beklade muur

het gewitte plafond
want anders staat er: 
het gewite plafond

Slide 11 - Slide

opdracht 1 blz. 156
Vul dit in op de volgende dia. Doe het zo:
1. wandelende = od
2. gelakte = vd

Slide 12 - Slide

Opdracht 1 blz. 156:

Slide 13 - Open question

Vul dit in op de volgende dia. Doe het zo:
1. de betalende klant - de betaalde rekening
2. de coachende trainer - de gecoachte speler
Opdracht 2 blz. 157

Slide 14 - Slide

Opdracht 2 blz. 157:

Slide 15 - Open question

Vul dit in op de volgende dia. Doe het als volgt:
1. verkochte, beluisterde
2. dansende, inspirerend
Opdracht 3 blz. 157

Slide 16 - Slide

Opdracht 3 blz. 157

Slide 17 - Open question

Opdracht 5 blz. 157
Vul dit in op de volgende dia. Doe het zo:
1. begroete
2. zwichtte

Slide 18 - Slide

Opdracht 5 blz. 157

Slide 19 - Open question

Maak nu opdracht 7 blz. 116-117 in je schrift.

Slide 20 - Slide