Debatteren

Duurzaamheid
Les 2
23 november 2020
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Duurzaamheid
Les 2
23 november 2020

Slide 1 - Slide

Vandaag - nog aanpassen! 
Korte terugblik
Wat is het verschil tussen een feit en een argument
Wat is een stelling? 

Stelling formuleren voor een debat 


Slide 2 - Slide

Guus is geboren in Zwolle.
A
feit
B
argument

Slide 3 - Quiz

Ik ga die schrijfopdracht echt niet maken, want u kunt nog iets van mij leren!
A
feit
B
argument

Slide 4 - Quiz

Ons advies op het gebied van brandveiligheid is het beste van Noord-Nederland.
A
feit
B
argument

Slide 5 - Quiz

Ik zou die boete maar snel betalen, als je de termijn laat verstrijken wordt het bedrag behoorlijk verhoogd.
A
feit
B
argument

Slide 6 - Quiz

Je zet nu een bouwhelm op, anders mag je de bouwplaats niet betreden.
A
feit
B
argument

Slide 7 - Quiz

Kenmerken stelling
Prinsjesdag is ouderwets en totaal overbodig

  • bewering of uitspraak
  • hoeft niet waar te zijn
  • altijd voor- en tegenstanders
  • lokt discussie uit

Slide 8 - Slide

Formuleren van een stelling
  • Nooit een vraag
  • Eén zin
  • Geen ontkenning
  • Geen feit
  • Duidelijk
  • Moet discussie op gang brengen

Slide 9 - Slide

Is de titel een stelling?

Slide 10 - Slide

Welke stelling heb jij bedacht?

Slide 11 - Open question

Argumenten verzinnen
Uitleg waarmee je een stelling bewijst (je bent voor) of ontkracht (je bent tegen). 

Voorbeeld:
Mijn loon moet omhoog, want de boodschappen zijn duurder geworden. 

Slide 12 - Slide

Hoe verzin je argumenten?
  • Over welk probleem gaat de stelling?
  • Is het wel een probleem? 
  • Waarom is het een probleem?
  • Wat zijn de voor- of nadelen?
  • Wie zijn er betrokken en wat voor effect heeft de stelling?

Slide 13 - Slide

wat is een parlementair debat?
  • Vier voorstanders, vier tegenstanders, vier juryleden.
  • Sprekers houden zich aan vaste spreekbeurten en spreektijden. 
  • Er kan altijd maar één iemand tegelijk aan het woord zijn. 


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Debaters
De volgorde van sprekers: 

1. Eerste voorstander (3 min)
2. Eerste tegenstander (3 min)
3. Tweede voorstander (3 min)
4. Tweede tegenstander (3 min)
5. Derde tegenstander (!) (3 min --> conclusie)
6. Derde voorstander (!) (3 min -->conclusie)

Slide 16 - Slide

Jury:
Voorzitter P: beoordeelt de presentatie
2 X Voorzitter A: beoordeelt de argumentatie
(+Timekeeper: let op de tijd)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

timer
5:00

Slide 20 - Slide

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 21 - Slide