Les 5.3 lezen

 Les 5.3 lezen
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Les 5.3 lezen
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

In deze les leg ik uit:
  • Waar je het document kunt vinden met de opdrachten.
  • Hoe je de opdrachten gaat maken.
  • De theorie die je daarvoor nodig hebt.
  • Wanneer je het af moet hebben.


Slide 2 - Slide

Hoe maak ik de opdrachten?
Vanaf nu maak je de opdrachten niet (meer) in je schrift of werkboek, maar ga je digitaal, (dus op je I-Pad, of laptop of computer) de opdrachten maken. 
Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord.

In de mail zit je doelenkaart voor 5.3 gebruik deze goed, zo weet je wat je nog lastig vindt en kun je mij ook de goede vragen stellen.
Er is een vast moment om vragen te stellen via een livestream en je mag mij mailen.

Slide 3 - Slide

Waar vind ik de lessen van deze week?
  • In Magister in je weekrooster, bij de eerste les Nederlands van de week.
  • Je doelenkaart krijg je via de mail

Slide 4 - Slide

Uitleg van de theorie les 5.3
  • Feit en mening
  • Verwijswoorden

Slide 5 - Slide

Wanneer heb ik de opdrachten af?
Aan het eind van de week, dus uiterlijk op vrijdag 5 juni heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning voor de hele week.

Ik kan dat digitaal zien, je hoeft deze week niets toe te sturen van het gemaakte huiswerk, behalve wanneer je niet in kunt loggen, dan maak je de opdrachten in je boek en je mailt mij de foto/video van het gemaakte werk.

Slide 6 - Slide

Doelen les 5.3
  • Ik weet de kenmerken van een feit
  • Ik weet de kenmerken van een mening
  • Ik weet het verschil tussen een feit en een mening
  • Ik kan een aantal verwijswoorden noemen
  • Ik weet hoe je erachter komt waar een verwijswoord naar verwijst

Slide 7 - Slide

Feit en mening
Feit:  -  is echt of is echt gebeurd
           -  kun je controleren



Mening:  -  persoonlijk, wat iemand ergens van vindt
                       of van denkt
                   -  iedereen kan een andere mening hebben

Slide 8 - Slide

Uitlegvideo
In de dia hierna krijg je een uitlegvideo over feit of mening (objectief of subjectief).


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Verwijswoorden
In een tekst staan vaak verwijswoorden. Ze verwijzen naar één of meer woorden in een tekst. Verwijswoorden zorgen voor afwisseling in een tekst.
Voorbeelden van verwijswoorden: hij, hem, zij, haar, het, dat, die, daar.....

Hoe kom je erachter waar een verwijswoord naar verwijst?
Stel een vraag die begint met: - wie,  - wat,  - waar
Voorbeeld: 
Lorain vindt gezond eten erg belangrijk. Zij eet iedere dag twee ons groente en twee stuks fruit.
Wie eet iedere dag twee ons groente en twee stuks fruit?
Antwoord: Lorain. Zij verwijst dus naar Lorain.

Slide 11 - Slide

Uitlegvideo
In de dia hierna krijg je een uitlegvideo over verwijswoorden.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Ga nu oefenen
De opdrachten van les 5.3 lezen die je deze week gaat maken zijn:
  • bekijk eerst de instructievideo's  over feit en mening en verwijswoorden
  • maak opdracht: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en TJZ 5.3
  • voorbereiding boekpresentatie

Slide 14 - Slide

Vragen?
  • Je kunt in de onlinesessie (dinsdagmorgen) of tijdens de                                      mentor/vragenuurtjes op maandag en donderdag
  • Je mag altijd mailen.

                                               Succes, je kunt het!

Slide 15 - Slide