Stel je voor en heb aandacht voor de zorgvrager.
Vertel duidelijk wie je bent en waarvoor je komt.
Observeer de zorgvrager en doe iets met wat je opmerkt.
Wat voor jou vanzelfsprekend is, hoeft dat voor de zorgvrager niet te zijn.
Leg uit wat je doet en waarom.
Kijk naar de reactie van de zorgvrager en pas je handelen aan.
Wees beleefd tegen de zorgvrager, zijn bezoek en ook tegen collega’s.
Groet de zorgvrager en het bezoek.
Behandel ook je collega’s en andere disciplines beleefd. De zorgvrager merkt dit op en voelt zich veiliger.
Wees eerlijk over wat je weet en niet weet.
Beantwoord vragen van de zorgvrager of ga op zoek naar het antwoord.
Belast de zorgvrager niet met jouw zorgen.
Klaag niet over andere zorgvragers, collega’s of werkdruk.