1g2 14 februari nom/acc en praesens herhaling

nominativus en accusativus
1 / 24
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

nominativus en accusativus

Slide 1 - Slide

nominativus of accusativus ?

rosa
A
nominativus
B
accusativus

Slide 2 - Quiz

nominativus of accusativus ?

dominum
A
nominativus
B
accusativus

Slide 3 - Quiz

nominativus of accusativus ?

deus
A
nominativus
B
accusativus

Slide 4 - Quiz

nominativus of accusativus ?

puellae
A
nominativus ev
B
accusativus ev
C
nominativus mv
D
accusativus mv

Slide 5 - Quiz

nominativus of accusativus ?

domini
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 6 - Quiz

nominativus of accusativus ?

filium
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 7 - Quiz

filias
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 8 - Quiz

nominativus of accusativus ?

deos
A
nominativus enkelvoud
B
accusativus enkelvoud
C
nominativus meervoud
D
accusativus meervoud

Slide 9 - Quiz

naamvallen
=> een zelfstandig naamwoord bestaat uit de stam + een uitgang

=> de uitgang:
      - is het deel van het woord dat verandert
      - geeft de functie van een woord in de zin aan

=> de uitgangen hebben een naam in het Latijn: 
      nominativus, accusativus

Slide 10 - Slide

NOMINATIVUS

1) het onderwerp
deus in Olympo habitat

2) naamwoordelijk deel van gezegde
Jupiter deus est
=> deus = Jupiter dus allebei in nominativus
ACCUSATIVUS

1) het lijdend voorwerp
deus puellam videt
puella amicas vocat
deus filios audit
lupa deas timet

Slide 11 - Slide

Maak een zin in het Latijn met een nominativus, accusativus en persoonsvorm

Slide 12 - Open question

Waarom heeft het Latijn naamvallen nodig?

Slide 13 - Open question

Waarom heeft het werkwoord in het Latijn 6 verschillende uitgangen?

Slide 14 - Open question

Een accusativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?
A
OW + naamw. deel van gezegde
B
LV + naamw. deel van gezegde
C
LV + na voorzetsels
D
OW + na voorzetsels

Slide 15 - Quiz

Een nominativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?
A
OW + naaw. deel van gezegde
B
LV + naamw. deel van gezegde
C
LV + na voorzetsels
D
OW + na voorzetsels

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de uitgangen van het praesens (tegenwoordige tijd) op volgorde?
A
us, as, at, amus, atis, ant
B
o, s, t, mus, tis, nt
C
o, s, t, en, en, nt
D
us, a, um, i, ae, a

Slide 17 - Quiz

Hij/zij/het roept
A
clamas
B
clamamus
C
clamat
D
clamant

Slide 18 - Quiz

de vrouw roept
A
regina clamo
B
regina clamat
C
reginam clamo
D
reginam clamat

Slide 19 - Quiz

de vrouw roept de wolvin
A
regina lupa clamat
B
reginam lupa clamat
C
reginam lupam clamat
D
regina lupam clamat

Slide 20 - Quiz

Welke vorm is géén 1e persoon meervoud praesens?
A
sedemus
B
ridemus
C
curatis
D
clamamus

Slide 21 - Quiz

Ik begrijp begrijp nu de naamvallen nominativus en accusativus
Ik moet het nog wat beter leren
Ik begrijp het al wel redelijk
Ik snap het helemaal!

Slide 22 - Poll

Ik begrijp het praesens (tegenwoordige tijd) in het Latijn goed.
Ik moet het nog wat beter leren
Ik begrijp het al wel redelijk
Ik snap het helemaal!

Slide 23 - Poll

Wat ga je doen om ervoor te zorgen dat je beide onderwerpen goed beheerst?

Slide 24 - Open question