Periode 9d les 5 prijsbeleid

• Economie
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3

ACTUALITEITEN (het nieuws)

Samenvatting vorige les

Artikel duurzaamheid

Samenvatting nieuw

Artikel buitenlandse economie

Marketing mix

Hoe bepaal je de prijs?

1. Door rekening te houden met de kosten
   
   
2. Door rekening te houden met de markt en de concurrentie

Verkoopprijs =

inkoopprijs + bedrag aan brutowinst

Omzet

Omzet = de opbrengst van je verkopen

Formule: Afzet   x  verkoopprijs

(Afzet = hoeveel stuks je verkoopt)

Inkoopwaarde van de omzet

Inkoopwaarde van de omzet: het bedrag wat je betaald hebt voor de verkochte goederen

Formule: Afzet   x  inkoopprijs

(Afzet = hoeveel stuks je verkoopt)

Brutowinst

Omzet - inkoopwaarde van de omzet

Nettowinst

Omzet - inkoopwaarde van de omzet - bedrijfskosten

Bereken de brutowinst

Pieter heeft broodjes kroket verkocht in de kantine.

Hij heeft 30 bolletjes ingekocht voor € 0,10 per stuk

Hij heeft 30 kroketten ingekocht voor € 1,00 per stuk

Ook heeft hij een fles mosterd gekocht voor 2,20

Aan het eind van de pauze heeft hij alles verkocht.

Voor een broodje kroket rekende hij € 2,10 (mosterd is gratis)

Bereken de nettowinst

Met de Isabelle heeft Pieter afgesproken dat hij een bedrag van € 7,50 moet betalen voor het gebruik van de apparatuur in de kantine.

Zijn vriend Ab krijgt € 7,50 voor de hulp die hij geboden heeft

Marktvorm

• De manier waarop ondernemingen met elkaar concurreren
  
  
• De marktvorm zegt iets over de invloed van de producent op de prijs
  

Kenmerken marktvormen

• aantal aanbieders
• aantal vragers
• aard van het product: is het homogeen (hetzelfde) of heterogeen (verschillend)

Homogeen product

De consument ziet 

het als hetzelfde

- suikerklontje

- benzine

- water

heterogene producten

Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Monopolie

• Eén aanbieder
• Veel vragers
• Homogeen product (1 soort)
  
  De producent heeft veel invloed op de hoogte van de prijs
  Bijvoorbeeld NS (vroeger), aanbieder medicijn

Oligopolie

• Weinig aanbieders
• Veel vragers
• Homogeen product (1 soort)
  
  Er zijn weinig aanbieders die elkaar in de gaten houden m.b.t. de prijs
  Bijvoorbeeld: benzine, elektriciteit, supermarkten

Monopolistische concurrentie

• Veel aanbieders
• Veel vragers
• Heterogeen product (verschillen in product)
  
  Er zijn veel aanbieders die het product allemaal net even anders maken
  Bijvoorbeeld: frisdranken, restaurants, spijkerbroeken

Volkomen concurrentie

• Veel aanbieders
• Veel vragers
• Homogeen product 

• Er zijn veel aanbieders van (ongeveer) hetzelfde product
  Bijvoorbeeld: aandelen

Psychologisch effect van prijzen

€ 2,99 klinkt beter dan € 3,00

of 

€ 499,- klinkt beter dan € 500

Het product lijkt goedkoper dan het is

Penetratiepolitiek

Je begint met een lage prijs of maakt gebruik van kortingsacties en hoopt erop dat veel mensen het product kopen.

Hierdoor krijg je snel een groot marktaandeel en bekendheid van het product

Bijvoorbeeld bij A-merk levensmiddelen

Afroompolitiek

Je begint met een hoge prijs en laat daarna de prijs iets zakken

Bijvoorbeeld bij producten van Apple (iPhone/iPad)