MM_Naar een industriële samenleving

MM_Naar een industriële samenleving
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

MM_Naar een industriële samenleving

Slide 1 - Slide

Waaraan kun je zien dat de koning vroeger veel politieke macht had?
A
De mannen achter het bureau (links).
B
De troon.
C
De mannen achter het bureau (rechts).
D
De burgers achterin de zaal.

Slide 2 - Quiz

Juist of onjuist?
Voor 1848 werden de leden van de Eerste kamer door de burgers gekozen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Na 1848 worden de leden van de Eerste Kamer door de provinciale staten gekozen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Maak de zin af:
Door de grondwet van 1815....
A
werd de macht van de koning uitgebreid.
B
werd de macht van de koning ingeperkt.
C
kregen burgers algemeen kiesrecht.
D
kregen vrouwen actief kiesrecht.

Slide 5 - Quiz

Welke belangrijke gebeurtenis vond plaats in 1820?
A
Vrouwen kregen stemrecht.
B
Mannen kregen stemrecht.
C
België werd onafhankelijk.
D
Duitsland begon de oorlog.

Slide 6 - Quiz

Wie is de schrijver van de grondwetswijziging van 1848?
A
Charles Darwin.
B
Friedrich Nietzsche.
C
Willem Drees.
D
Johan Rudolph Thorbecke.

Slide 7 - Quiz

Welke van de onderstaande uitspraken horen bij Nederland voor 1848?
A
De koning heeft veel politieke invloed.
B
Het parlement kiest de ministers.
C
De koning kiest de Eerste Kamer.
D
De koning is de leider van de regering.

Slide 8 - Quiz

Welke van de onderstaande uitspraken horen bij Nederland na 1848?
A
De koning is het staatshoofd.
B
De koning is de leider van de regering.
C
Het parlement kiest de ministers.
D
De koning heeft veel politieke invloed.

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "de sociale kwestie".
A
Mensen die gaan samenleven.
B
De wijziging van de grondwet in 1848.
C
De slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders.
D
De schoolstrijd.

Slide 10 - Quiz

Juist of onjuist:
Nederland werd in 1815 een Koninkrijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Welke politieke stroming bestaat uit Christelijke groepen burgers.
A
De confessionelen.
B
De liberalen.
C
De communisten.
D
De conservatieven.

Slide 12 - Quiz

Welke politieke stroming wilt meer vrijheden voor burgers?
A
De confessionelen.
B
De liberalen.
C
De communisten.
D
De conservatieven.

Slide 13 - Quiz

Welke politieke stroming wilt meer macht voor het koningshuis?
A
De confessionelen
B
De liberalen.
C
De communisten.
D
De conservatieven.

Slide 14 - Quiz

Maak de zin af:
Vanaf 1917 mogen vrouwen...
A
Stemmen.
B
Gekozen worden.
C
Stemmen en gekozen worden.
D
Niet stemmen of gekozen worden.

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste begrip:
Rond 1870 begonnen vrouwen zich te verzetten tegen discriminatie.
A
Abolitionisme.
B
Apartheid.
C
Feminisme.
D
Communisme.

Slide 16 - Quiz

Wat betekent "algemeen kiesrecht".

A
Iedereen mag stemmen.
B
Alleen rijke mannen mogen stemmen.
C
Alleen mannen mogen stemmen.
D
Alleen vrouwen mogen stemmen.

Slide 17 - Quiz

Maak de zin af:
Vandaag [...] stemmen in Nederland.
A
Mogen alle burgers
B
mag iedereen
C
Mogen alleen mannen
D
Mogen alleen rijke mannen

Slide 18 - Quiz

Juist of onjuist:
Dick Schoof moet zich aan de wet houden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 19 - Quiz