TRK les 2 Sportanatomie

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

De helft van alle botten zit in je handen en voeten.

1. waar
2. niet waar

Een bot bestaat uit beenweefsel (kalk en lijmstof).
Kalk zorgt voor de soepelheid van botten.

1. waar
2. Niet waar

Synovia is een soort ‘kussentje’ met vocht zodat de pees van de spier niet rechtstreeks tegen het bot aanschuurt.

1. Waar
2. Niet waar

De Latijnse naam voor knieschijf is patella.

1. Waar
2. Niet waar

Gewrichtsbanden worden in het Latijns ligamenten genoemd.

1. Waar
2. Niet waar

Art. Humeri is je schoudergewricht.

1. Waar
2. Niet waar

Art. Pedis is je kniegewricht.

1. Waar
2. Niet waar

Het heupgewricht is een kogelgewricht.

1. Waar
2. Niet waar

Het kniegewricht is een zadelgewricht.

1. Waar
2. Niet waar

spiervezels type I staat ook bekend als:

1. slow twitch vezels
2. fast twitch vezels
3. type II

Heeft deze sporter meer type 1 of 2 spiervezels?

1. Type 1
2. Type 2

Heeft deze sporter meer type 1 of type 2 spiervezels?

1. Type 1
2. Type 2

M. Biceps Brachii

M. Triceps Brachii

Origo: Beweegt niet

Insertie: Beweegt

Biceps

Origio:

• Caput brevis: pr. coracoideus
• Caput Longum: tuberculum supra glenoidale

Insertie:

• tuberculum radii

Functie:

• Flexie (agonist)
  
• Supinatie (ondersteunend; synergist)
  
• Anteflexie (ondersteunend; synergist)
  

Triceps

Origo:

• Caput longum: Tuberculum infraglenoidale
• Caput mediale: Mediaal achterzijde humerus
  
• Caput laterale: Lateraal achterzijde humerus

Insertie:

• Gezamelijke eindpees: Olecranon

Functie:

• Extensie (agonist)
• Caput longum:
• Adductie (ondersteunend; synergist)
• Retroflexie vanuit een anteflexie stand (synergist)
  

Noem nog 1 (fitness) oefening die statisch (isometisch) is

Articulatio betekent bot

1. Waar
2. Niet waar

Type 1: rode spiervezels; slow-twitch is voor sprinters?

1. Waar
2. Niet Waar