Les spelling dinsdag 29 augustus

Welkom in de les
- Jas in kluisje of aan de kapstok boven
- Telefoon in telefoontas
- Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom in de les
- Jas in kluisje of aan de kapstok boven
- Telefoon in telefoontas
- Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel

Slide 1 - Slide

Na deze les
- heb je de stof van werkwoordspelling herhaald
- kun je voor jezelf vaststellen waarmee je extra wilt oefenen met spelling.

Slide 2 - Slide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?

Slide 3 - Slide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?


1. geeft de tijd aan (zet de zin dus in een andere tijd om de pv's te vinden)

2. heeft een relatie met het onderwerp (congruentie)
De vrouw liep/de vrouwen liepen

Slide 4 - Slide

persoonsvorm tt (pv tt)


1e persoon ev            ik antwoord
2e persoon e.v.          jij antwoord + t   = jij antwoordt
3e persoon e.v.          hij/zij/het  antwoord + t = hij/zij/het/ antwoordt

Slide 5 - Slide

persoonsvorm tt  (pv tt)


1e persoon mv            wij antwoorden
2e persoon mv.          jullie antwoorden
3e persoon mv.          zij antwoorden

Slide 6 - Slide

pv vt
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank.
ik-vorm + de(n) of te(n)
Hij verbrandde de brief.
Hij lachte om de grap.

Sterke werkwoorden: klankverandering
Hij zwom naar de overkant. 

Slide 7 - Slide

pv vt
ik beantwoordde de brief
jij beantwoordde de brief
hij/zij beantwoordde de brief

wij beantwoordden de brief (let op de n omdat het meervoud is!!)
jullie beantwoordden de brief
zij beantwoordden de brief

Slide 8 - Slide

voltooid deelwoord


Ik huil (tt). → Ik ben aan het huilen.
Ik heb gehuild →Ik ben niet meer aan het huilen. Dit noemen we de voltooid tegenwoordige tijd.
Ik heb gelopen.
Ik ben verhuisd.


Slide 9 - Slide

voltooid deelwoord



Ik had gehuild →. Dit noemen we de voltooid verleden tijd.
Ik had gelopen.
Ik was verhuisd.


Slide 10 - Slide

voltooid deelwoord
Samen met een ander werkwoord (hebben of zijn = hulpwerkwoord)

Ik ben verhuisd.
Ik heb gegeten.
Ik ben ontdekt.
Woorden met ge-, ver-   be-, ver-, ont-, of her-
Vaak met ge- ervoor. 
 

Slide 11 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Liggend op een luchtbed, dobberde hij op het water.

Juichend stond hij aan de lijn.

Slide 12 - Slide

Voltooide deelwoorden bijvoeglijk gebruikt
voltooid:
de gelopen race
de vergane glorie ( Voltooid deelwoord is vergaan, maar schrijf het zo kort mogelijk op als je het bijvoeglijk gebruikt.)

d of t: schrijf het op zoals je het hoort.
De kapotte lamp. 
Het verbrande papier

Slide 13 - Slide

Aan het werk
Online: Cursus 7, herhaling vwo 1, paragraaf 9
In je boek:   264, opdracht 1, 3, 5

Klaar? Begin vast met paragraaf 13, opdracht 1 (blz. 266)


Slide 14 - Slide

Huiswerk
Donderdag 31 augustus: leesboek mee naar de les (C-boek)

Dinsdag 5 september: online herhaling leerjaar 1 vwo af en opdracht 1, 3 en 5 op blz. 264


Slide 15 - Slide