Spelling 19 september getallen en

Welkom in de les



Jas in kluisje of aan de kapstok boven
Telefoon in telefoontas
(Lees)boek, etui en aantekeningenschrift op tafel
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom in de les



Jas in kluisje of aan de kapstok boven
Telefoon in telefoontas
(Lees)boek, etui en aantekeningenschrift op tafel

Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
- Ik kan getallen correct spellen.
- Ik kan verkleinwoorden correct spellen.
- Ik kan lastige werkwoorden correct spellen.


Vandaag: derde ronde Kahoot spelling. 

Slide 3 - Slide

Tussenstand Kahoot 3He na tweede ronde
Puntentelling: 3 punten voor plek 1, 2 punten voor plek 2, 1 punt voor plek 3.


Ezra 5 punten (1x plek 2 en 1x plek 1)
Zoë/Kaew 3 punten (1x plek 1)
Jordi 2 punten (1x plek 2)
Chelsey 1 punten (1x plek 3)
Kian 1 punt (1x plek 3)


Slide 4 - Slide

Tussenstand Kahoot 3Hd na tweede ronde
Puntentelling: 3 punten voor plek 1, 2 punten voor plek 2, 1 punt voor plek 3.

VSL 3 punten (1x eerste plek)
Daan 3 punten (1x eerste plek)
Thijs 2 punten  (1x tweede plek)
Ivo 2 punten (1x tweede plek)
Gniels gnowais 1 punt  (1x derde plek)
Brakkaboys 1 punt (1x derde plek)



Slide 5 - Slide

Kan iemand mij vertellen, wat er volgende week op school tijdens de introductiedagen (gebeuren)?

Slide 6 - Open question

Vorig jaar (branden) tijdens de Sinterklaasviering honderden lampjes.

Slide 7 - Open question

Het was de bedoeling, dat je na de spreekbeurt de vragen uit je hoofd kon (beantwoorden)

Slide 8 - Open question

Omdat je gisteren na het eten in het restaurant ziek (worden), heb je nu recht op een schadevergoeding, (vinden) je ook niet?

Slide 9 - Open question

We zijn benieuwd hoe de toestand op de beurs zich de komende tijd (ontwikkelen)

Slide 10 - Open question

Als ze niet uitkijkt, (verbranden) je broer zijn vingers nog!

Slide 11 - Open question

Met of zonder - n?
Telwoorden die zelfstandig gebruikt worden:

Gaat het om personen? Dan met -n
Velen gingen naar binnen. Enkelen bleven buiten staan. 





Slide 12 - Slide

Met of zonder - n?

Maar: - De enkele persoon die buiten stond, ging uiteindelijk ook naar binnen. 
Hier wordt enkele niet zelfstandig gebruikt. Vandaar de - e. 

Als zelfstandige betaal je omzetbelasting. (geen telwoord)
De kat en hond vochten met elkaar, beide kwamen gewond uit de strijd (gaat hier om dieren, niet om personen).



Slide 13 - Slide

Aan het werk
Huiswerk nakijken
blz. 68 e.v., opdracht 1 t/m 3

Maken in je boek (huiswerk vrijdag 29 september):
blz. 68 e.v.: 7 en 9, 
blz. 103 e.v.: 1 t/m 4 en opdracht 9. 

Klaar? Ga naar https://www.cambiumned.nl/werkwoordspelling/


Slide 14 - Slide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?

Slide 15 - Slide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?


1. geeft de tijd aan (zet de zin dus in een andere tijd om de pv's te vinden)

2. heeft een relatie met het onderwerp (congruentie)
De vrouw liep/de vrouwen liepen

Slide 16 - Slide

persoonsvorm tt (pv tt)


1e persoon ev            ik antwoord
2e persoon e.v.          jij antwoord + t   = jij antwoordt
3e persoon e.v.          hij/zij/het  antwoord + t = hij/zij/het/ antwoordt

Slide 17 - Slide

persoonsvorm tt  (pv tt)


1e persoon mv            wij antwoorden
2e persoon mv.          jullie antwoorden
3e persoon mv.          zij antwoorden

Slide 18 - Slide

pv vt
Zwakke werkwoorden
stam + de(n) of te(n)
Hij verbrandde de brief.
Hij lachte om de grap.

Sterke werkwoorden: klankverandering
Hij zwom naar de overkant. 

Slide 19 - Slide

pv vt
ik beantwoordde de brief
jij beantwoordde de brief
hij/zij beantwoordde de brief

wij beantwoordden de brief (let op de n omdat het meervoud is!!)
jullie beantwoordden de brief
zij beantwoordden de brief

Slide 20 - Slide

voltooid deelwoord


Ik huil (tt). → Ik ben aan het huilen.
Ik heb gehuild →Ik ben niet meer aan het huilen. Dit noemen we de voltooid tegenwoordige tijd.
Ik heb gelopen.
Ik ben verhuisd.


Slide 21 - Slide

voltooid deelwoord



Ik had gehuild →. Dit noemen we de voltooid verleden tijd.
Ik had gelopen.
Ik was verhuisd.


Slide 22 - Slide

voltooid deelwoord
Samen met een ander werkwoord (hebben of zijn = hulpwerkwoord)

Ik ben verhuisd.
Ik heb gegeten.
Ik ben ontdekt.
Woorden met ge-, ver-   be-, ver-, ont-, of her-
Vaak met ge- ervoor. 
 

Slide 23 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Liggend op een luchtbed, dobberde hij op het water.

Juichend stond hij aan de lijn.

Slide 24 - Slide

Voltooide deelwoorden bijvoeglijk gebruikt
voltooid:
de gelopen race
de vergane glorie ( Voltooid deelwoord is vergaan, maar schrijf het zo kort mogelijk op als je het bijvoeglijk gebruikt.)

d of t: schrijf het op zoals je het hoort.
De kapotte lamp. 
Het verbrande papier

Slide 25 - Slide

Engelse werkwoorden
Basisregel:
Je volgt zoveel mogelijk de Nederlandse regels. Alleen let je er wel op of de uitspraak dan nog klopt.
Bijvoorbeeld:
racen: stam = rac (- en). Dan krijg je: hij ract. Dat klinkt niet, dus is het
'ik race', de e komt dus bij de ik-vorm. Je gebruikt dus eigenlijk de Engelse ik-vorm.

Ik racete, ik heb geracet (racete, je hoort een t-klank, dus ik heb geracet). 

Slide 26 - Slide

Aan het werk
In je boek: 
blz. 36 en 37, opdracht 10
blz. 70 en 71, opdracht 10


Daarna: https://www.cambiumned.nl/werkwoordspelling/
Maak eigen keuzes! 

Slide 27 - Slide