Woordsoorten werkwoorden 1B

Grammatica
1. Stop je telefoon in de telefoontas.

2. Ga op je plek zitten en leg op tafel: 
je leerwerkboek, je schrift, je leesboek en je etui.
Nederlands
timer
5:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica
1. Stop je telefoon in de telefoontas.

2. Ga op je plek zitten en leg op tafel: 
je leerwerkboek, je schrift, je leesboek en je etui.
Nederlands
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Lezen in je eigen leesboek
2. Startopdracht: grammatica woordsoorten
3. Uitleg - werkwoorden
4. Aan de slag + opdrachten bespreken

4. Voorlezen uit 'Ik moet dit doen'
5. Kidsweek - nieuwsbericht world records
6. Jeugdjournaal
7. Afronden en opruimen

Slide 2 - Slide

Lezen
Lezen in je eigen leesboek. 
Dit doen we in stilte.

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen

1. Je weet wat woordsoorten zijn.
2. Je kunt uitleggen wat een werkwoord is.
3. Je kunt een werkwoord herkennen in een zin.

Slide 4 - Slide

Woordsoorten
Een zin bestaat uit woorden. 

Al die losse woorden hebben een functie, bijvoorbeeld en werkwoord of een lidwoord.

Slide 5 - Slide

Startopdracht
Nodig: je schrift en een pen

Opdracht:
  1. Bedenk zelf wat een werkwoord is en schrijf dit op. (30 seconden) 
  2. Overleg met je schoudermaatje; wat hadden jullie opgeschreven? (30 seconden) 
  3. Bedenk samen met je schoudermaatje vijf werkwoorden. (1 minuut) 
  4. Nabespreken met de klas.

Slide 6 - Slide

werkwoorden

Slide 7 - Slide

Werkwoord
Wat iets of iemand doet.
Wat iets of iemand overkomt.
Je kunt het woord vervoegen (= veranderen): loop, loopt, lopen.


Slide 8 - Slide

Werkwoord
Soms staan er meer werkwoorden in een zin.

Hij heeft een rondje gelopen.
Wij zullen morgen gaan zwemmen.

Alle woorden die je kunt veranderen, zijn werkwoorden.

Slide 9 - Slide

Opdracht
Maak een woordweb in je schrift. Schrijf zo veel mogelijk doe-woorden rondom het woordweb.
timer
1:30

Slide 10 - Slide

Welke woorden zijn werkwoorden?
Wel een werkwoord.
Niet een werkwoord.
Verhuizen
Huis
Rode
Zijn
Hond
Vakantie
Hebben

Slide 11 - Slide

Aan het werk!        
Maak de opdrachten van grammatica, werkwoord.

  • De eerste vijf minuten zelfstandig in stilte. Gaat dit goed? Na vijf minuten fluisterend overleggen.
  • Klaar? Lezen in je leesboek.

timer
10:00
Hierna volgt de TL-uitleg voor alle geĂ¯nteresseerden...

Slide 12 - Slide

Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord is een werkwoord dat kan worden gescheiden in een voorzetsel en een werkwoord.



Voorzetsels zijn woorden als 'op', 'onder', 'naast' (de kast)

Slide 13 - Slide

Voorzetsel
Werkwoord
'Scheidbaar' werkwoord
op
halen
ophalen
scheidbare werkwoorden

Slide 14 - Slide

Het scheidbare werkwoord
uitlachen      =   lachen  +  uit



Nadenken = ......... + .........

scheidbaar             werkwoord + voorzetsel
werkwoord

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan het werk!        
Maak de opdrachten van grammatica, werkwoord.

  • De eerste vijf minuten zelfstandig in stilte. Gaat dit goed? Na vijf minuten fluisterend overleggen.
  • Klaar? Lezen in je leesboek.

timer
10:00

Slide 18 - Slide

Lezen

Slide 19 - Slide

Aan het werk!        
Maak de opdrachten van grammatica, werkwoord.

  • De eerste vijf minuten zelfstandig in stilte. Gaat dit goed? Na vijf minuten fluisterend overleggen.
  • Klaar? Lezen in je leesboek.

timer
10:00

Slide 20 - Slide

Bespreken       
Pak je schrift en je gekleurde pen.
We kijken de opdrachten na.

  • Zet een krul als je het antwoord goed hebt.
  • Of: verbeter het antwoord.


Slide 21 - Slide

Kidsweek, leg voor je
Je stencel met het artikel

Je pen
Een markeerstift of kleurenpen
Lezen!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Kidsweek
  • Onderwerp
  • Betekenis  rode woorden
  • Synoniem groene woorden
  • Zelf een record zoeken - onderwerp + moeilijke woorden opschrijven
timer
10:00

Slide 24 - Slide

Leerdoelen

1. Je weet wat woordsoorten zijn.
2. Je kunt uitleggen wat een werkwoord is.
3. Je kunt een werkwoord herkennen in een zin.

Slide 25 - Slide

Afronden
Ruim je spullen op.
Blijf op je plek zitten tot de bel gaat.
Je mag even kletsen tot de les voorbij is :) 

Tot de volgende les!

Slide 26 - Slide