Les 5 §3 tekstdoelen en -soorten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Lesplanning

* stillezen in je leesboek

* boekdoosopdracht

* theorie §3 tekstdoelen en tekstsoorten

Lesdoel

Aan het einde

van de les:

- kan je het doel van een tekst bepalen.

Boekdoosopdracht (inl. week 10)

Je leest in een twee- of drietal hetzelfde boek van de Jonge Jury.

Hiervan maak een boekdoos, van een schoenendoos.

2. Versier de doos functioneel.

3. Schrijf op de onderkant je volledige naam en klas.

4. Typ een korte samenvatting van de inhoud tussen de 275 

en 300 woorden. 

5. Ieder groepslid schrijft de eigen mening onder de samenvatting.

6. Samenvatting en meningen plak je in de deksel.

7. In de schoenendoos verzamel je nu tien voorwerpen waarvan jij 

vindt dat ze een belangrijke rol in het boek spelen. 

(per drietal 15 voorwerpen)

8. Aan de voorwerpen hang je een kaartje met aan de ene kant

uitleg waarom jij dit voorwerp van belang vindt en aan de andere

kant meld je een citaat uit het boek (incl. blz.nummer).

§3

Tekstdoelen en tekstsoorten

Tekstsoorten en -doelen

Een schrijver heeft een doel met een tekst; hij wil daar iets mee bereiken.

Daarvoor gebruikt hij een soort tekst.

Opdracht

Blader door je lesboek en vul aan: dit boek is vooral bedoeld om...

1. je mee te slepen met mooie verhalen

2. je te informeren over de Nederlandse taal

3. je te overtuigen dat Nederlands het mooiste vak is op school.

Bij de vorige opdracht heb je 1 doel gekozen. Zijn de andere doelen echt fout? Leg je antwoord uit aan je buurman of buurvrouw.

Kortom

ZELFSTANDIG WERKEN

Wat :	Maak opdracht 1 t/m 3 C1 §3
Hoe :	In je lesboek / schrift Je mag fluisterend overleggen.
Hulp :	Theorie uit je boek of je aantekeningen
Tijd :	10 minuten
Klaar :	Maak opdracht 7 C1 §3

Huiswerk

Vr 24-01:

C1 §3 opdr. 7 en 8

30/31-01:

Toets leesvaardigheid (C1 §1 t/m §3)

Boekdoos inleveren in de eerste les van week 10

(3 - 7 maart)

Wat is het onderwerp van deze tekst?

In het schooljaar 2019-2020 gingen de centrale examens niet door vanwege Corona. Veel leerlingen vonden dit erg jammer. Ze hadden graag willen ervaren hoe het zou zijn om samen in een gymzaal de examens te moeten maken. Nu er geen examens zijn gemaakt, weten de leerlingen ook niet of ze ooit officieel geslaagd zouden zijn. Hopelijk gaan dit schooljaar de examens wel gewoon door.

Waarom lees je oriënterend?

1. Om achter de titel van een tekst te komen.
2. Om achter het onderwerp van een tekst te komen.
3. Om de tekst te begrijpen.
4. Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden.

Hoe noteer je het onderwerp?

1. In een hele zin.
2. Hier is geen regel voor.
3. In 1 of een paar woorden.
4. Het onderwerp is gelijk aan de titel.

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

1. een paar gedachten over het onderwerp
2. het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Het was een mooie vakantie. Met de auto zijn we naar een huisje in Spanje gereden. Dit huisje had een zwembad en stond tegenover het strand. We zaten dicht bij een stad en het was heel warm en zonnig weer. We hebben ook veel gezwommen en ijsjes gegeten. Het was heel erg leuk.

Ik kan het doel van een tekst bepalen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

010

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?

😒🙁😐🙂😃