- weet je welke soort teksten gebruikt worden bij de verschillende tekstdoelen.
timer
10:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lesplanning
* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* zelfstandig werken
Lesdoel
Aan het einde
van de les:
- kan je het doel van een tekst bepalen.
- weet je welke soort teksten gebruikt worden bij de verschillende tekstdoelen.
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Opdracht 1 t/m 3
Nakijken
Slide 2 - Slide
§3
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 3 - Slide
Tekstsoorten en -doelen
Een schrijver heeft een doel met een tekst; hij wil daar iets mee bereiken.
Daarvoor gebruikt hij een bepaald type tekst, een tekstsoort.
Slide 4 - Slide
Vragen; schrijf op
1. Welke tekstdoelen weet je nog?
2. Schrijf bij de tekstdoelen ook bijbehorende tekstsoorten op.
timer
1:30
Slide 5 - Slide
Tekstdoelen
Amuseren
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren
Bijbehorende tekstsoorten
leesboeken, strips
studieboek, verslag
bijsluiter, handleiding
recensie, betoog
advertentie, advies
Slide 6 - Slide
Tekst Snacks op school? Dat kan best!
We lezen gezamenlijk de tekst en beantwoorden ook samen de vragen.
timer
5:00
Slide 7 - Slide
ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Schrijf 3 korte (!) teksten over hetzelfde onderwerp. Gebruik voor elke tekst minimaal 30 woorden. De teksten moeten elk een ander doel hebben.
Kies uit de volgende onderwerpen: gladheid, handen wassen, mobiele telefoons of spruitjes.
Hoe:
Op de laptop
Je mag niet overleggen.
Hulp:
Theorie uit je boek en/of je aantekeningen
Tijd:
15 minuten
Klaar:
Maak opdracht 7 en 8 (online)
C1 §3
= huiswerk voor vr 24-01
timer
15:00
Slide 8 - Slide
Huiswerk
Vr 24-01:
C1 §3 opdr. 7 en 8
30/31-01:
Toets leesvaardigheid (C1 §1 t/m §3)
Boekdoos inleveren in de eerste les van week 10
(3 - 7 maart)
Slide 9 - Slide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
In het schooljaar 2019-2020 gingen de centrale examens niet door vanwege Corona. Veel leerlingen vonden dit erg jammer. Ze hadden graag willen ervaren hoe het zou zijn om samen in een gymzaal de examens te moeten maken. Nu er geen examens zijn gemaakt, weten de leerlingen ook niet of ze ooit officieel geslaagd zouden zijn. Hopelijk gaan dit schooljaar de examens wel gewoon door.
Slide 10 - Open question
Waarom lees je oriënterend?
A
Om achter de titel van een tekst te komen.
B
Om achter het onderwerp van een tekst te komen.
C
Om de tekst te begrijpen.
D
Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden.
Slide 11 - Quiz
Hoe noteer je het onderwerp?
A
In een hele zin.
B
Hier is geen regel voor.
C
In 1 of een paar woorden.
D
Het onderwerp is gelijk aan de titel.
Slide 12 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
een paar gedachten over het onderwerp
B
het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat
Slide 13 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? Het was een mooie vakantie. Met de auto zijn we naar een huisje in Spanje gereden. Dit huisje had een zwembad en stond tegenover het strand. We zaten dicht bij een stad en het was heel warm en zonnig weer. We hebben ook veel gezwommen en ijsjes gegeten. Het was heel erg leuk.
Slide 14 - Open question
Ik kan het doel van een tekst bepalen. 0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel