Spelling in het woordenboek

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Spelling in het woordenboek

Slide 2 - Slide

Spelling in het woordenboek

Vandaag leer je over:
  • spelling in het woordenboek
  • de trappen van vergelijking zijn

Slide 3 - Slide

  • betekenis moeilijke woorden opzoeken (ook leenwoorden), verrukkelijk
  • gebruik van hoofdletter of niet, maandag, januari, Pasen, West-Fries, oost
  • werkwoordsvormen, slibben, slibde, geslibd
  • meervoudsvormen, -en, -s
  • trappen van vergelijking, 
  • verkleinwoorden, taxi - taxietje, baby - baby'tje
  • bijvoeglijke naamwoorden, de groene fiets, het verkochte huis, het gebroken hart

Slide 4 - Slide

Trappen van vergelijking
Er zijn verschillende trappen:
- stellende trap: mooi, goed, leuk

- vergrotende trap, eindigt op -er: mooier, beter, leuker

-  overtreffende trap, eindigt op -st: mooist, best, leukst

Slide 5 - Slide

Zelf aan de slag
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4 (blz. 64 en 65)
Na 10 minuten bespreken we de opdrachten.

Klaar? Maak dan opdracht 6 (dit is huiswerk voor woensdag)!
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Antwoorden opdracht 1 (blz. 64)

Slide 7 - Slide

Antwoorden opdracht 2  (blz. 65)

Slide 8 - Slide

Antwoorden opdracht 3  (blz. 65)

Slide 9 - Slide

Antwoorden opdracht 4  (blz. 65)

Slide 10 - Slide

Je weet nu...

  • Wat je op kunt zoeken in het woordenboek.
  • Hoe je kunt zoeken.
  • Hoe je woorden op i, ie en y correct spellen.

Slide 11 - Slide

Antwoorden opdracht 6  (blz. 65)

Slide 12 - Slide