H2 Grammatica

Persoonsvorm en onderwerp
Grammatica
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Persoonsvorm en onderwerp
Grammatica

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm
• Zet de zin in een andere tijd
• Verander het getal (meervoud / enkelvoud)
• Maak de zin vragend

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Onderwerp
1. Zoek de persoonsvorm
2. Vraag: wie of wat + persoonsvorm
3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp

Slide 4 - Slide

Wat is de persoonsvorm?

Morgen vertrekt mijn beste vriend naar België.

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp?

Morgen vertrekt mijn beste vriend naar België.

Slide 6 - Open question

Wat is het onderwerp?
Het huis is schoongemaakt.
A
huis
B
het huis
C
is
D
is schoongemaakt

Slide 7 - Quiz

Wat is het ow?
Vanmiddag gaat mijn hele klas naar de film.
A
vanmiddag
B
mijn klas
C
mijn hele klas
D
de film

Slide 8 - Quiz

ow?
De toets van thema 4 krijgen we volgende week.
A
de toets
B
de toets van thema 4
C
krijgen
D
we

Slide 9 - Quiz

ow?
Die man met de grote hond is tegen de lamp gelopen.
A
Die man
B
Die man met de grote hond
C
de grote hond
D
de lamp

Slide 10 - Quiz

zinsdelen
Die man met de grote hond   /   is   /   tegen de lamp   /   gelopen.

Slide 11 - Slide

maken van thema 4 grammatica:


stap 2, 3 en de extra stap

daarna de "links" oefenen.

Slide 12 - Slide