- Presente regular y irregular (tegenwoordige tijd)
- Gerundio
- Ir a + infinitivo
- Préterito perfecto/ imperfecto/ indefinido (solo ser y ir) (verledentijden)
- Dar una opinión (je mening geven)
- Gustar (leuk vinden)
- Hacer comparaciones (een vergelijking maken)
- se impersonal (onpersoonlijke vorm)