bloed deel 2

Venapunctie/ bloedonderzoek
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Venapunctie/ bloedonderzoek

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen deze periode?

De laatste VTH handelingen.
Klinisch redeneren aan het bed.

Maandag 10:00-11:30: theorie en praktijk: klinisch redeneren en nabespreking casus.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

planning vandaag:
Theorie bloed herhalen.
Bloed prikken.
planning doornemen komende weken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen:

Aan het eind van deze les weet de student waaruit bloed bestaat.
Aan het eind van deze les kent de student de achterliggende theorie van een venapunctie.
Aan het eind van deze les kent de student de meest voorkomende onderzoekswaarden.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat bloed?
A
Bloedplasma, rode bloedcellen en paarse bloedcellen
B
Rode bloedcellen, witte bloedcellen en water
C
Bloedplasma, rode bloedcellen en ijzer
D
Bloedplasma, rode bloedcellen en witte bloedcellen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Samenstelling
Bloedcellen:
  • Rode bloedcellen
  • Witte bloedcellen
  • Bloedplaatjes

Bloedplasma (=serum)

  • Plasma-eiwitten
  • Water
  • Opgeloste stoffen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bloedbuizen
  • Verschillende soorten buizen
  • Verschillende dopkleuren en groottes
  • Speciale vloeistof
  • Bepaalde volgorde van afnemen

Slide 7 - Slide

Er zijn verschillende soorten bloedbuizen. 
> Elke buis is bestemd voor specifiek onderzoek. 
>De bloedbuizen kunnen verschillen van dopkleur en grootte. 
In de meeste gevallen bevatten de bloedbuizen een speciale vloeistof die nodig is om het bloedmonster te prepareren voor het onderzoek.
>  Als je bij een venapunctie meerdere buizen bloed afneemt, dan moet je de buizen in een bepaalde volgorde afnemen. 
>> Door de verkeerde volgorde van afnemen is er kans op contaminatie. Dit kan invloed hebben op de uitslag van het bloedonderzoek.
Bloedkweken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

opdracht onderzoek bleod waarde
timer
10:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Deze waarde zegt iets over de bezinkingssnelheid van rode bloedcellen
A
BSE
B
HB
C
Glucose
D
TSH

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Deze beide waarden zeggen iets over de ontsteking/infecties in het lichaam
A
BSE/CRP
B
HB/Glucose
C
BSE/HB
D
TSH/CRP

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer hier een lage waarde naar bovenkomt betekent het dat de stofwisselingsprocessen in het lichaam vertraagd zijn
A
BSE
B
HB
C
CRP
D
TSH

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat voorbeelden!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nierfuncties
Natrium 
Kalium
UREUM
KREATININE

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hematologie
Hemoglobine
Hematocriet
Erytrocyten
Leukocyten
Trombocyten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Andere belangrijke labwaarden
Leverfuncties (oa bilirubine)
Stolling (INR)
Cholesterol
Hormonen (oa schildklierfuncties)
Diabetes onderzoek
Serologie (antigenen en antistoffen)
Bloedkweken
Geneesmiddel spiegels
Tumormarkers

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

gecentrifugeerd bloed
Net afgenomen labbuis

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

stuwing
Stuwing ontstaat doordat je de stuwband (te lang) om doet.

Dit kan leiden tot hemolyse
(hemo=van het bloed, lysis= uit elkaar vallen,losmaken)
hemolyse=afbraak van erytrocyten (rode bloedcellen)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen van stuwing tijdens bloedafname
Stuwing
Hemolyse
afwijkende
onbetrouwbare
 bloedwaarde bepaling
Verhoogd
Kalium

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • evaluatie
  • Bedankt voor het luisteren
  • Zijn er nog vragen? 
  • Tijd voor praktijk herhaling 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ureum
Ureum is een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever.

De nieren verwerken het ureum. Deze zorgen voor de terugresorptie (opgenomen in lichaam) en uitscheiding via de nieren.

Een verhoogd of verlaagd ureum zegt wat over hoe goed de nieren functioneren.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Kreatinine
Kreatinine is een afbraakproduct van de spieren in ons lichaam. De stof wordt via de nieren uit ons lichaam verwijderd. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is afhankelijk van de nierfunctie, maar ook van de hoeveelheid spieren. 
Bij mannen is het kreatinine dan ook hoger dan bij vrouwen. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hemoglobine
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. 

Hemoglobine zorgt voor de rode kleur in ons bloed.
Belangrijkste functie is transport zuurstof en kooldioxide

Een te laag HB kan duiden op een anemie (bloedarmoede)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Erytrocyt
  • Zijn gespecialiseerd in het vervoeren van  zuurstof en kooldioxide.
  • Bestaat voor het grootste deel uit hemoglobine (HB)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions