Vrijdag 10 februari
Wat moet je kunnen op de repetitie?
1. je kunt zinnen opdelen in zinsdelen
2. je kunt zinsdelen benoemen: ow, pv, lv, mv, bwb, wg en ng
3. je kunt werkwoorden onderscheiden en benoemen: hww, zww en kww
4. je kunt telwoorden benoemen (gaan we nog doen)
Waar vind je de leerstof:
1. De Brug: zinsdelen (achterin je boek)
2. H2: grammatica woordsoorten + zinsdelen
3. H3: grammatica woordsoorten + zinsdelen
4. H4: woordsoorten (telwoorden)