Herhaling zinsdelen

10 min lezen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

10 min lezen

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag

- Herhaling zinsdelen
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Zinsdelen
Ken je ze nog?

Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, samengestelde zinnen

Slide 3 - Slide

Wat is de pv in deze zin:
Noa heeft zondag in de zee gezwommen
A
Noa
B
heeft
C
heeft gezwommen
D
zondag

Slide 4 - Quiz

Wat is het pv in deze zin:
Rianne weet het beter, maar Merel luistert niet.
A
weet
B
luistert
C
weet, luistert
D
maar

Slide 5 - Quiz

Wat is het wg in de volgende zin:
Levi heeft de bus genomen naar zijn werk
A
Levi
B
heeft
C
de bus
D
heeft genomen

Slide 6 - Quiz

Wat is het wg in de volgende zin:
Volgende week ga ik mijn huis laten schoonmaken.
A
Mijn huis
B
ga
C
ga schoonmaken
D
ga laten schoonmaken

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
We hebben donderdag een toets.
A
We
B
hebben
C
donderdag
D
een toets

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Inge en Lucy moesten hard rennen om droog binnen te komen.
A
Inge en Lucy
B
moesten rennen
C
hard
D
Inge

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp (lv) in de volgende zin:
Wij hebben boeken geleend uit de kast.
A
Wij
B
hebben geleend
C
boeken
D
uit de kast

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp (lv) in de volgende zin:
Jullie hebben tablets op school.
A
Jullie
B
hebben
C
tablets
D
op school

Slide 11 - Quiz

Wat is het mv in de volgende zin:
Ik vertel jou geen antwoorden voor de toets!
A
Ik
B
jou
C
antwoorden
D
toets

Slide 12 - Quiz

Wat is het mv in de volgende zin:
Paul geeft zijn snoep aan Mark.
A
Paul
B
geeft
C
zijn snoep
D
aan Mark

Slide 13 - Quiz

Wat is het bwb in de volgende zin:
Het corso vindt plaats in augustus.
A
Het corso
B
vindt
C
plaats
D
in augustus

Slide 14 - Quiz

Wat is de bwb in de volgende zin:
Het gaat misschien regenen...
A
Het
B
gaat
C
misschien
D
regenen

Slide 15 - Quiz

Enkelvoudige of samengestelde zin?
Tijdens de les rekenen werd Marco uit de klas gehaald.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 16 - Quiz

Zijn de zinnen enkelvoudig of samengesteld?
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Omdat het morgen gaat regenen, is de sportdag uitgesteld.
Tijdens de sportdag moeten we nu rekenen
Miranda maakt de hapjes.
We lopen door de regen met onze paraplu.
Marcus fluit een liedje terwijl hij naar school fietst.
Ruby speelt graag gitaar, maar Eli speelt liever piano.

Slide 17 - Drag question

Aan de slag
Kies uit, maak online:
1. §10 ZD mixopdrachten. Dan oefen je alle leerstof door elkaar.
of
2. §10 wel kiezen, maar... Klik dan niet op Start, maar klik rechts op Trainen. Kies hier een onderdeel uit dat je lastig vind en ga dat oefenen.

Slide 18 - Slide