CH4: I-Grammar



Good to see you all!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Good to see you all!

Slide 1 - Slide

      Readtheory
timer
10:00

Slide 2 - Slide

At the end of this lesson

- I know how to make the future 

Slide 3 - Slide

THE FUTURE:
(will / to be + going to / present continuous / present simple)

Slide 4 - Slide

Toekomende tijd
  1.  will (aanbieden/beloven/aankondigen/voorspellen)
  2.  to be going to (iets van plan zijn/bewijs dat het gaat gebeuren)
  3.  present simple (vaste tijden/roosters/dienstregelingen/reisschema's)
  4. present continuous (zaken die in de toekomst helemaal geregeld zijn)

Slide 5 - Slide

Toekomende tijd met will 
(iets aanbieden, beloven, aankondigen, voorspelling)

Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. In het Nederlands gebruik je vaak zal of zullen:

Bijv:
  • In the future people will travel to the moon by shuttle bus.
  • I think people won't drive their own cars in the future.

Slide 6 - Slide

Toekomende tijd met to be going to 
(iets (van plan om te) gaan doen of bewijs dat het gaat gebeuren)
Gebruik je om te zeggen dat je iets van plan bent. In het Nederlands gebruik je vaak gaan:
  • I am going to do some shopping this afternoon.
  • They are going to  play tennis tomorrow.

Je gebruikt to be going to ook als je zeker weet dat iets gaat gebeuren omdat je er bewijs voor hebt.
  • Look at those dark clouds! It is going to rain.
  • My aunt is pregnant. She is going to have a baby.

Slide 7 - Slide

Toekomende tijd met present simple 
(vaste tijden, roosters, dienstregelingen en reisschema's)
Gebruik je voor:
vaste tijden / roosters / dienstregelingen / reisschema's

  • The train leaves at four.
  • School starts at 8:25
  • At 11 o'clock we have a break.
  • The shops close early on Saturday

Slide 8 - Slide

Toekomende tijd met present continuous 
(voor zaken die in de toekomst al helemaal geregeld zijn)
Gebruik je voor:
  1. Afspraken die al vast staan
  2. Tijd en plaats is geregeld

  • That band is playing in Vera tomorrow.
  • We are meeting them at five.
  • I am flying to London next week.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

   Practice questions
     What: Do the practice questions in Lesson-Up
     How: In our class in Lesson-up
     Help: Do it alone
     Time: 10 minutes
     Done: Do exercise 54a/c, 55a/b/, 56 
     (this will be homework)

Slide 11 - Slide