6.29 t/m 6.35

Welkom

Leerlingen van 

G3 A en B.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom

Leerlingen van 

G3 A en B.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?

  • Herhaling vorige les
  • Huiswerk
  • Uitleg laatste deel van H6
  • Maken opdrachten 6.29 t/m 6.35
  • Tijd voor extra herhaling voor het SO + quiz

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen concrete markt en abstracte markt?
Op de ........... markt worden op afgesproken plaatsen goederen verhandeld.
De ......... markt is het geheel van de vraag naar en het aanbod van een product.
A
concrete markt / abstracte markt
B
abstracte markt / concrete markt

Slide 3 - Quiz

Wat is een arbeidsmarkt?
A
Alle vraag en aanbod van arbeid.
B
Alle mensen die werk zoeken.
C
Geeft de beroepsbevolking weer
D
Alle vacatures bij werkgevers.

Slide 4 - Quiz

Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
Vacatures
Beroepsbevolking
Werkgelegenheid
Werklozen

Slide 5 - Drag question

De arbeidsmarkt is een ...
A
abstracte markt
B
concrete markt

Slide 6 - Quiz

Huiswerk

Zijn er vragen over de opdrachten?

Jullie krijgen de uitwerkingen via magister

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Je kan...
  • De arbeidsproductiviteit uitrekenen en uitleggen wat het aangeeft.
  • De productiewaarde uitrekenen en het werkloosheidspercentage.
  • De situatie van de flexwerkers beschrijven

Slide 8 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit = de totale productie(waarde) per persoon in een bepaalde periode. 

  • Als de arbeidsproductiviteit stijgt, betekent dit dat je met hetzelfde aantal personen meer produceert.
  • Waardoor kan de arbeidsproductiviteit stijgen?

Slide 9 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit berekenen:
Productie(waarde) /  werkgelegenheid

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Er worden 12 miljoen fietsen geproduceerd. Er zijn 3.000 werknemers in dienst.
Wat is de arbeidsproductiviteit per jaar?

  • 12.000.000 / 3.000 = 4.000 fietsen per jaar

Slide 11 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Als we de productiewaarde weten en de arbeidsproductiviteit, kunnen we ook uitrekenen hoeveel mensen je nodig hebt om die productie te maken

Ombouwen van de vorige formule:
Productie(waarde) / arbeidsproductiviteit = werkgelegenheid

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Er worden 14 miljoen auto's geproduceerd. De arbeidsproductiviteit is 5.000 auto's per jaar.
Hoeveel mensen heb je nodig voor deze productie?

  • 14.000.000 / 5.000 = 2.800 mensen

  • 14.000.000 / 2.800 = 5.000, dus dit klopt

Slide 13 - Slide

Werkloosheidspercentage
  • Wie vallen er onder de beroepsbevolking?
  • Werkende zelfstandigen, werknemers en de werklozen

  • Om uit te rekenen hoeveel mensen van de beroepsbevolking werkloos is, gebruiken we deze formule:

  • Aantal werklozen / beroepsbevolking x 100%

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Stel dat de beroepsbevolking 3 miljoen is en het aantal werklozen 500 duizend. Wat is het werkloosheidspercentage?

  • 500.000 / 3.000.000 x 100 = 16,67%

Slide 15 - Slide

Werknemers zonder vaste arbeidsduur. Ze hebben wisselende werktijden of werkplekken. Flexwerkers hebben minder zekerheid van inkomen en het behouden van een baan.
Voorbeelden: oproepkrachten, nul-uren contracten, invallers, uitzendkrachten, tijdelijke contracten. Ook ZZP'ers kunnen tot flexwerkers gerekend worden.
*Bekijk het artikel van NOS.nl over flexwerkers in de coronatijd 
https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2404268-flexwerkers-met-laag-inkomen-dupe-van-coronasteunpakket-overheid

Slide 16 - Slide

Ga aan de slag!

Maak opdracht 6.29 t/m 6.35

Tijd: 15 minuten
Je mag zachtjes overleggen

Hierna gaan we door met extra herhaling voor het SO
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen
Kunnen jullie:
  • De arbeidsproductiviteit uitrekenen en uitleggen wat het aangeeft.
  • De productiewaarde uitrekenen en het werkloosheidspercentage.
  • De situatie van de flexwerkers beschrijven

Slide 18 - Slide

Oefensom marktevenwicht

Gegeven zijn de volgende marktgegevens:


qv = -100p + 600

qa = 50p - 150


Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid



timer
5:00

Slide 19 - Slide

Toetsinformatie
Volgende week SO
SO over de vraaglijn, aanbodlijn en marktevenwicht
Voor de toets heb je 25 minuten de tijd. Weging is 1.

Hoe kun je leren?
Kijk nogmaals naar de theorie, opdrachten en mijn powerpoints


Slide 20 - Slide