haben & sein im Präsens

1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

     Grammatik: haben sein & werden
 Übungen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 4 - Slide

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 5 - Drag question

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 6 - Drag question

haben oder sein 
Voer de juiste vorm van "haben" of "sein" in!

Slide 7 - Slide

(haben) ............... du Zeit für mich?

Slide 8 - Open question

(sein) .................. du müde?

Slide 9 - Open question

(sein) .............. Sie krank?

Slide 10 - Open question

(haben)
Wir ...............eine E-Mail geschrieben.

Slide 11 - Open question

(sein) Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 12 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van haben?
A
gehaben
B
gehat
C
gehabt
D
gewesen

Slide 13 - Quiz

(sein) Johann, wo...............du?

Slide 14 - Open question

(sein) .............. ihr vorbereitet?

Slide 15 - Open question

(haben) Er ........... seine Oma besucht.

Slide 16 - Open question

(sein) Die Straße ........ nass.

Slide 17 - Open question

Lektion 3b, zinnen maken
Schrijf de gevraagde zinnen in het Duits op. 

Slide 18 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord
van sein?
A
geseind
B
gewesen
C
gewest
D
gewessen

Slide 19 - Quiz

Zeg dat je in Barneveld woont.

Slide 20 - Open question

Vraag hoe oud iemand is?
(je vraagt dit aan een andere leerling)

Slide 21 - Open question

Zeg dat je ouders getrouwd zijn.

Slide 22 - Open question

Vraag of iemand broers en zussen heeft?

Slide 23 - Open question

Wat vind je aan dit onderdeel nog lastig?

Slide 24 - Open question