Les 6 argumenteren les 2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

stelling

standpunt

argument

'Er moet meer geld naar de zorg.'

'Ik vind het een slechte zaak dat zorgpersoneel zo weinig verdient.'

'Meer geld voor zorgmedewerkers vergroot de kwaliteit van de zorg.'

Stelling: 'Ik ga niet stemmen, want de meeste politici zijn niet te vertrouwen.'
Dit is een:

1. subjectief argument
2. objectief argument

Stelling: 'Ik wil liever niet naar buiten, want het vriest drie graden.'

1. subjectief argument
2. objectief argument

Opdracht

Wie vind jij sterk overkomen in het gesprek?

Waarom vind je die persoon sterk(er) overkomen?

Welke argumenten worden gegeven?