week 10, les 3, 1mh

Welkom bij 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • huiswerk bespreken
  • leerdoelen benoemen
  • herhalen theorie spellen § 3 bijvoeglijk naamwoord
  • theorie  § 4 meervouden
  • opdrachten maken 

Slide 2 - Slide

Na deze les
Aan het eind van deze les:

  • weet je of je aan het eind van een woord je de  letter -d of -t schrijft
  • hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt

Slide 3 - Slide

Huiswerk

Cursus 7 Spelling
§ 2 Laatste letter -d of -t
opdracht 4, 5 en 6 (blz 230/231)

Slide 4 - Slide

§ 3 Bijvoeglijk naamwoord
Zo herken je een bijvoeglijknaamwoord


Heeft vaak een korte vorm (zonder –e) en een lange vorm (met –e) [knap – knappe, mooi – mooie]
Zet een e achter het woord


Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Zo schrijf je een bijvoeglijk naamwoord

Zet een e achter het woord: mooi  mooie
Verdubbel de laatste letter en zet een –e achter het woord: wit – witte
Haal een a, e, o, of u weg en zet een – e achter het woord: leeg – lege
Verander een –f in een –v of een –s in een –z en zet een –e achter het woord: lief – lieve, grijs – grijze




Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Zo herken je een bijvoeglijknaamwoord

 

Een stoffelijk bijvoeglijknaamwoord heeft maar één vorm en eindigt meestal op
-->En [houten, gouden, zilveren, koperen]
--> Maar niet altijd [aluminium, nylon]


Slide 7 - Slide

1. MEERVOUD op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 8 - Slide

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 9 - Slide

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 10 - Slide

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 11 - Slide

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Samen aan de slag
Cursus 7 Spelling
§ 4  Meervouden
opdracht  2 (blz 234)

Slide 15 - Slide

Aan de slag
IN JE SCHRIFT!

Cursus 7 Spelling
§ 4 Meervouden
opdracht 3 en 4  (blz 234)

Slide 16 - Slide

Vragen?
Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 17 - Slide

Je weet nu
  • hoe je bijvoeglijk naamwoorden moet spellen
  • hoe je meervouden moet spellen

Slide 18 - Slide

Einde les
Huiswerk:
IN JE SCHRIFT!
Cursus 7 Spelling
§ 4 Meervouden
opdracht 3 en 4 (blz 234)


Slide 19 - Slide