Thema voeding en vertering

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
  • Lessonup open & vul code in
  • Malmberg.nl open voor je opdrachten
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
  • Lessonup open & vul code in
  • Malmberg.nl open voor je opdrachten

Slide 1 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Thema voeding en vertering

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Activering 
wat weet je al?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

4 Functies Voedingsstoffen?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

6 Groepen voedingsstoffen

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Wat versnellen enzymen in stofwisselingsprocessen?
A
De reacties van stofwisselingsprocessen
B
De temperatuur van het voedsel
C
De groei van schimmels
D
De productie van bacteriën

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat veroorzaakt voedselvergiftiging?
A
Verhitting van voedsel
B
Afbraak door bacteriën en schimmels
C
Invriezen van voedsel
D
Drogen van voedsel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

      Leerdoelen
11.1.1 Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
11.1.2 Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
11.1.3 Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd. (SE)

Slide 9 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Enzymen
Eiwit dat reacties versnelt zonder zelf te worden verbruikt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Enzymen werken specifiek. 

Dat wil zeggen dat één enzym maar één reactie in de cel versnelt. 
In een cel vinden veel verschillende reacties plaats. Een cel bevat dus veel verschillende enzymen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Enzymactiviteit
optimumkromme

optimumtemperatuur

Zuurgraad is belangrijk
Minder goed in zure omgeving






Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voedselbederf 
voedselvergiftiging & voedselinfectie


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Conserveren
Voedsel langer bewaren! Omgeving wordt ongunstig gemaakt voor bacteriën en schimmels. 

Kijk de filmpjes over conserveren in op malmberg.nl

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Manieren van conserveren

 Invriezen (bijv. vlees): de temperatuur verlagen tot −18 °C
Koelen (bijv. groente): de temperatuur verlagen tot 4 °C
Pasteuriseren (bijv. melk): verhitten tot 72 °C
Steriliseren (bijv. lang houdbare melk): verhitten tot 130–140 °C
Na verhitting inblikken (bijv. groenten) of vacuüm verpakken (bijv. koffie)
Drogen (bijv. soep): onttrekken van water aan het voedsel
Natuurlijke conserveermiddelen toevoegen: zuur (bijv. augurken), suiker
(bijv. jam) of zout (bijv. olijven)
Kunstmatige conserveermiddelen toevoegen (bijv. nitriet in vleeswaren)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen
11.2.1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
11.2.2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.

Slide 16 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Voedingsmiddelen en Stoffen
Voedingsmiddelen:
Product dat je eet en/of drinkt.
Voedingsstoffen
Bruikbaar bestanddeel van voedingsmiddelen (eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen).
Voedingsvezels
Plantaardige stof die mensen niet kunnen verteren; bevordert de darmbewegingen en de stoelgang.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Zijn het voedingsstoffen of voedingsmiddelen?
Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen
Chips
Vitaminen C
Brood
ei
Sla
Koolhydraten
Calcium
Yoghurt
Eiwitten
melk

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag
Maak van BS. 1 opgave:

1 t/m 3 & 5.  --> Opdracht 5 bespreken als die af is. 


Maak van BS. 2 opgave:
1 t/m 6.  




Slide 21 - Slide

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet hoe de 
leerstof actief verwerkt dient te worden.  
De docent heeft gemodelleerd. De leerlingen gaan nu actief inoefenen.
Er is hier ruimte voor verlengde instructie. 

De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. 

De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

      Leerdoelen
11.1.1 Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
11.1.2 Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
11.1.3 Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd. (SE)

Slide 22 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

      Leerdoelen
11.2.1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
11.2.2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.

Slide 23 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Afsluiting
Lesdoelen behaald?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
  • Lessonup open & vul code in
  • Malmberg.nl open voor je opdrachten

Slide 25 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
      Leerdoelen
11.3.1 Je kunt met behulp van de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding en leefstijl geven.
11.3.2 Je kunt factoren noemen die van invloed zijn op het energieverbruik van organismen.

Slide 26 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Activering & Herhaling

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat versnellen enzymen in stofwisselingsprocessen?
A
De reacties van stofwisselingsprocessen
B
De temperatuur van het voedsel
C
De groei van schimmels
D
De productie van bacteriën

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de optimale temperatuur voor enzymactiviteit?
A
De temperatuur bij invriezen
B
De temperatuur van voedselbederf
C
De waarde met hoogste enzymactiviteit
D
De laagste actieve temperatuur

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat veroorzaakt voedselvergiftiging?
A
Verhitting van voedsel
B
Afbraak door bacteriën en schimmels
C
Invriezen van voedsel
D
Drogen van voedsel

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Alle stoffen in de natuur.
B
Alle producten die je eet en drinkt.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Welke methode verhit melk tot 72 °C?
A
Drogen
B
Invriezen
C
Steriliseren
D
Pasteuriseren

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van natuurlijke conserveermiddelen?
A
Suiker in jam
B
Nitriet in vleeswaren
C
Zuur, zoals in augurken
D
Vacuüm verpakken van koffie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voedingsvezels?
A
Verteerbare stoffen in vlees.
B
Onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie hebben bouwstoffen?
A
Energie leveren voor de spieren.
B
Bouw van cellen.

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is glycogeen?
A
Een soort vitamine.
B
Een reservestof voor energie.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat doen beschermende stoffen?
A
Helpen ziekten te voorkomen.
B
Leveren energie voor de activiteit.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Welke voedingsstoffen hoeven niet worden verteerd?
A
Water & Mineralen
B
Vetten & Koolhydraten
C
Eiwitten & Vitaminen
D
Vezels & Koolhydraten

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Fruit bevat veel koolhydraten. Koolhydraten kunnen dienen als brandstof.
Noteer een andere functie van koolhydraten.

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Welk fruit levert gemiddeld de meeste energie?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Energiebehoefte
Energieverbruik:
Hoeveel Kcal per activiteit?

Grondstofwisseling:
Hoeveel Kcal in rust? 

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Eetstoornis
Oorzaken van eetstoornissen kunnen bijvoorbeeld zijn:
• beïnvloed worden door je cultuur of (sociale) media
• nare gebeurtenissen in je leven
• een gevoel van controle willen hebben
• faalangst of perfectionisme
• ontevreden zijn over jezelf of je uiterlijk

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Welke eetstoornissen zijn er?
Er zijn verschillende eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, boulimia nervosa en eetbuistoornis.
• Anorexia nervosa: iemand hongert zichzelf uit door weinig te eten.
• Boulimia nervosa: iemand braakt na het eten.
• Eetbuistoornis: iemand eet regelmatig veel te veel tijdens eetbuien.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak van BS. 1 opgave:
1 t/m 3 & 5. --> Opdracht 5 bespreken als die af is.

Maak van BS. 2 opgave:
1 t/m 6.  

BS3:
1 & 2


Slide 45 - Slide

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet hoe de 
leerstof actief verwerkt dient te worden.  
De docent heeft gemodelleerd. De leerlingen gaan nu actief inoefenen.
Er is hier ruimte voor verlengde instructie. 

De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. 

De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.