Meervouden

Meervouden
-s of -en
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meervouden
-s of -en

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je leert meervouden spellen.

Slide 2 - Slide

Wat is het meervoud?
A
mavo's
B
mavos

Slide 3 - Quiz

Wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 4 - Quiz



Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 5 - Quiz


Wat is het meervoud van rotzooi?
A
rotzoois
B
rotzooien
C
rotzooiën
D
rotzooi

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van komma?

Slide 7 - Open question

Meervouden
Zet -s achter het woord
Bijvoorbeeld: tafel – tafels; speldje – speldjes; 
vakantie – vakanties.

 Gebruik ’s als je het woord verkeerd uitspreekt:
echo – echo’s; kiwi – kiwi’s; oma – oma’s.

Slide 8 - Slide

Meervouden 
Woorden die eindigen op een -y krijgen ’s: ijslolly – ijslolly’s.

Let op: Als er voor de slot-y nog een andere klinker staat, wordt de -s wél aan het woord vast geschreven: display – displays; cowboy – cowboys.

Slide 9 - Slide

Meervouden 
Zet -en achter het woord
   
Bijvoorbeeld: lamp – lampen; tand – tanden; boek – boeken.

Soms moet je ook iets anders veranderen. Bijvoorbeeld:
boot – boten; mug – muggen; duif – duiven; kaas – kazen.

Slide 10 - Slide