Les 3 | herhaling Lezen blok 1-4

Doel + programma
  • Huiswerk bespreken 
  • Herhaling Lezen blok 1-4 
  • Afsluiten (met poll en bijspijkerles)

Doel: je begrijpt de stof voor het proefwerk.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel + programma
  • Huiswerk bespreken 
  • Herhaling Lezen blok 1-4 
  • Afsluiten (met poll en bijspijkerles)

Doel: je begrijpt de stof voor het proefwerk.

Slide 1 - Slide

Bijspijkerles
Maandag 11 januari: 15.00-15.40


Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 3 van Lezen blok 4 
Bladzijde 176


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Herhaling lezen blok 1-4

Slide 5 - Slide

Welke tekstdoelen zijn er?
De schrijver wil de lezer .....

Slide 6 - Mind map

De tekstdoelen + tekstvormen
  1. Informeren                              (Nieuwsbericht, informatief artikel)
  2. Uitleg geven                           (Schoolboektekst, instructie)
  3. Mening laten vormen          (Ingezonden brief, column)
  4. Overtuigen                               (Recensie, tekst in 
  5. Overhalen                                  (Reclame, advertentie, folder)
  6. Amuseren                                  (Roman, gedicht)

Slide 7 - Slide

Noteer de 4 verbindingsmanieren tussen alinea's.

Slide 8 - Open question

De vier verbindingsmanieren
Alinea's kunnen verbonden woorden door middel van:
  1. een signaalwoord 
  2. een herhaling van een woord(groep)
  3. een overgangszin met een verwijswoord (dat, deze, die, dit)
  4. een aankondigende zin ('Er zijn een paar manieren om te leren.')

Slide 9 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
oorzaak-gevolg
middel-doel
uitspraak-reden
uitspraak-tegen-stelling
uitspraak-voorbeeld
doordat
want
Zo
daarmee
namelijk
echter
zodat
om te...
bijvoorbeeld

Slide 10 - Drag question

uitspraak-conclusie
uitspraak-samenvatting
uitspraak-voorwaarde
dus
mits
als
kortom
tenzij
al met al
hieruit volgt
met andere woorden
concluderend

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Welke functies zijn er? Noem er minimaal 5.

Slide 13 - Mind map

Overzicht functiewoorden
bewijs                                 theorie                      bewering
constatering                   toelichting               conclusie
gevolgen                           verklaring                nuancering
oorzaak                              advies                        ontkenning
oplossing                          afweging                 tegenwerping
opsomming                     argument                weerlegging
probleemstelling          argumentatie

Slide 14 - Slide

Uit blok 3
Uit blok 4

Slide 15 - Slide

De schrijver geeft aan waarom hij iets vindt
Een stelling die de scrhijver moet onderbouwen.
De schrijver geeft de bewering weer en geeft aan dat hij het er niet mee eens is.
Een bewering of een standpunt wordt iets afgezwakt door te laten zien dat er ook een ander gezichtspunt is.
De schrijver geeft, meestal aan het eind, een goede raad of advies.
argument
bewering
ontkenning
nuancering
advies

Slide 16 - Drag question

Tekststructuren
Teksten hebben meestal een vaste opbouw/structuur.
Het is belangrijk dat je die herkent, omdat je daardoor de tekst beter begrijpt. Leer goed wat er in elke structuur in de inleiding, in het middenstuk en in het slot staat.

Voorbeelden staan in de PowerPoint in Teams bestanden.

Slide 17 - Slide

Tekststructuren
probleem-oplossings-structuur
verschijnsel-verklaring-structuur
verschijnsel-bespreking-structuur
voordelen-nadelen-structuur
bewering-argument-structuur
Inleiding: bewering
middenstuk: oplossing probleem
middenstuk: bespreking verschijnsel
slot: conclusie en/of samenvatting
middenstuk: verschillende verklaringen voor verschijnsel

Slide 18 - Drag question

Welk onderdeel zou jij meer willen oefenen? Wat vind je nog lastig?
A
Signaalwoorden en verbanden
B
Argumenten herkennen
C
Functies en structuren
D
Inhoudelijke vragen over de tekst

Slide 19 - Quiz

Huiswerk maandag 3e uur
Opdracht 1  van Lezen blok 4.
Boekopdracht


Bijspijkerles! ->

Slide 20 - Slide

Bijspijkerlessen
(Je kan je deze week uiterlijk opgeven)
A
Ik wil naar de bijspijkerles.
B
Ik heb echt geen bijspijkerles nodig.
C
Ik wil misschien naar de bijspijkerles en denk er nog over na.

Slide 21 - Quiz