This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Tema: Descripción y familia
✅ Luistervaardigheid: De leerling kan luisteropdrachten begrijpen en correcte informatie koppelen aan afbeeldingen.
Slide 2 - Slide
ESCUCHAR
Volgende dia schrijf je ze op
Escucha y escribe los nombres y las edades de los hermanos (1 - 6)
Ejemplo:
1) una hermana - Silvia - 13
Slide 3 - Slide
Escucha y escribe los nombres y las edades de los hermanos (1-6) ej. 1 una hermana- Silvia-13 / dos hermanos-Paulo y Carlos-14 y 13
Luister en schrijf de namen en leeftijden van de broers en zussen (1-6) op in het Spaans. Bijvoorbeeld: 1 één zus – Silvia – 13./ twee broers -Paulo en Carlos-14 en 23
Slide 4 - Open question
copia la tabla en tu cuaderno
Slide 5 - Slide
¿Cómo son?
Doel: luisteren van beschrijvingen
Tabel invullen met gegevens
Slide 6 - Slide
¿Cómo son?
Escucha y escribe la descripción.
Copia y rellena la tabla. (1 – 4)
Slide 7 - Slide
¿Cómo son?
nombre
Descripción
Ojos
Pelo
Lola
baja, gorda
azules
rubio, largo & liso
Alonso
alto, delgado
verdes
corto, castaño, liso
Berta
pequeña
marrones, gafas
pelirrojo, rizado
Rafael
violenta, tiene barba, muy alto & delgado
grises
negro, liso, corto
Slide 8 - Slide
¿Cómo es tu pelo?
Escucha y escoge la opción correcta. Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment.
Doel: Pas vaardigheden en kennis toe in onbekende situaties.
Slide 9 - Slide
Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 1.
A
B
C
D
Slide 10 - Quiz
2.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 2
A
B
C
D
Slide 11 - Quiz
3.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 3
A
B
C
D
Slide 12 - Quiz
4.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 4
A
B
C
D
Slide 13 - Quiz
5.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 5
A
B
C
D
Slide 14 - Quiz
6.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 6
A
B
C
D
Slide 15 - Quiz
7.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 7
A
B
C
D
Slide 16 - Quiz
8.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 8
A
B
C
D
Slide 17 - Quiz
9.Kies de beschrijving die het beste overeenkomt met wat je hoort in het audiofragment voor persoon 9
A
B
C
D
Slide 18 - Quiz
Hoe zou je haar beschrijven. Schrijf 3 zinnetjes op in het Spaans
Slide 19 - Open question
¿Cómo son?
Escucha y escribe la letra del bibujo y el nombre correcto. (1 – 5)
Schrijf het op in je schrift.
Slide 20 - Slide
Soluciones
1) Paco, b
2) Arturo, c
3) Angelina, e
4) Mariela, d
5) Sergio, a
Slide 21 - Slide
Schrijf 5 woorden op in het Spaans die je kan gebruiken om iemand te beschrijven.
Slide 22 - Mind map
Slide 23 - Video
Para describir el aspecto físico de personas utilizamos los verbos
A
ser, tener, hablar
B
ser, tener, llevar
C
ser, estar, tener
D
estar, tener, llevar
Slide 24 - Quiz
... los ojos azules.
A
Es
B
Tiene
C
lleva
Slide 25 - Quiz
8. Hay ser of estar? Mi padre y yo ................. altos y morenos.
A
estamos
B
hay
C
somos
Slide 26 - Quiz
Tiene el pelo ________.
A
largo y rizado
B
ni corto ni largo y ondulado
C
corto y liso
D
largo y ondulado
Slide 27 - Quiz
Yo tengo el pelo rubio, pero ella _____ el pelo pelirrojo.