5V Vragen herkennen

5V Vragen herkennen
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5V Vragen herkennen

Slide 1 - Slide

Beschrijvende vragen

Beginnen met: Wat, waar, hoe, hoeveel, welk of wanneer. 

Als je antwoord geeft op een beschrijvende vraag, vertel je zo precies mogelijk hoe iets eruitziet of hoe het ging. Een beschrijving bestaat bijvoorbeeld uit kenmerken van verschijnselen en relaties daartussen, en/of de ligging en spreiding daarvan.

Slide 2 - Slide

Waar in Nederland is de kans op overstromingen het grootst?


→ De kans op overstromingen in Nederland is het grootst aan de kust en langs de rivieren.

Merk op dat je voor dit soort vragen vaak 1 punt krijgt.
Merk op dat het antwoord vaak kort is. 
Merk op dat een deel van de vraag is overgeschreven in het antwoord.

Slide 3 - Slide

Verklarende vragen 

Beginnen met: Waarom, waardoor, hoe komt het dat, leg uit, beredeneer. 

Het zijn vragen die gaan over redenen, oorzaken en gevolgen. Soms staat er ook letterlijk bij “Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten”
Antwoord:
Oorzaak: Je beschrijft wat de oorzaak van een verschijnsel is.
Verklaring: Je legt uit hoe de oorzaak tot het gevolg leidt
Gevolg: Je beschrijft het verschijnsel/je benoemt het gevolg.
→ Vaak staat één van deze drie al in de vraag.

Slide 4 - Slide

Waarom is in NL de kans op overstro-mingen het grootst langs de rivieren?

→ Oorzaak: Als het hard regend in het stroomgebied van de rivieren
→ Verklaring: Krijgen de rivieren veel water/een hoge piekafvoer
→ Gevolg: De rivier kan overstromen.

Merk op dat je voor dit soort vragen vaak 2 punten krijgt. In dit geval voor de oorzaak en de verklaring.
Merk op dat het GEVOLG is overgeschreven uit de vraag.

Slide 5 - Slide

Voorspellende vragen
Als je antwoord geeft op een voorspellende vraag, maak je een inschatting van wat er gaat gebeuren. 

Een voorspelling bestaat uit:
- Huidige situatie: Je beschrijft hoe het nu is.
- Verwachting: Je beschrijft de verwachte ontwikkeling
- Voorspelling: Hoe ziet de toekomst eruit?

Slide 6 - Slide

Is de huidige kustverdediging toereikend voor de komende 20 jaar?
- Huidige situatie: De kustverdediging is ingericht op een zeespiegel van .... NAP.
- Verwachting: De zeespiegel gaat stijgen tot .... NAP.
- Voorspelling: De kustverdediging is dus wel/niet toereikend.

Slide 7 - Slide

Waarderende vragen
Wat vind jij ergens van?

Als je antwoord geeft op een waarderende vraag, beoordeel je hoe belangrijk iets is of wat volgens jou meer van belang is. 
- Geef je mening 
- Geef één of meerdere argumenten.

Slide 8 - Slide

Mensen in hogere delen van NL zouden niet hoeven mee te betalen aan nieuwe Deltawerken.

Ik ben het hier wel/niet mee eens. 
omdat....

Slide 9 - Slide

Probleemoplossende vragen
 Als je antwoord geeft op een probleemoplossende vraag, doe je vaak een voorstel, geef je een advies of maak je een plan of ontwerp. Dit doe je omdat je meestal niet zeker weet of jouw oplossing werkt.
- Geef de kern van het probleem
- Geef je oplossing

Slide 10 - Slide

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het IJsselmeer in steeds drogere zomers voldoende water in zich heeft zonder dat het in steeds nattere winters overstroomt?

In de zomer wil je eigenlijk een hoog peil, in de winter een laag peil. Om dit voor elkaar te krijgen:
- Stuwen die het water van de Rijn richting het IJsselmeer of juist de Noordzee spuien. 
- Waterbergingsgebieden rond de IJssel zodat er bij een hoog peil geen overstromingen plaatsvinden enz. enz. enz.

Slide 11 - Slide

Examenvragen:
Over Water en Wonen!

Slide 12 - Slide

Leg uit dat het veranderende neerslagregiem steeds vaker tot
wateroverlast leidt.

Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Voorspellende vraag
D
Probleemoplossende vraag

Slide 13 - Quiz

Bij de herinrichting van de Hemrikkerscharren bij de Boarn is sprake van integraal waterbeheer.
2p --> Geef twee voorbeelden waaruit blijkt dat bij de herinrichting van de Hemrikkerscharren sprake is van integraal waterbeheer.
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Voorspellende vraag
D
Probleemoplossende vraag

Slide 14 - Quiz

Er zijn plannen om een hoogwatertunnel onder Valkenburg aan te leggen.
Bij hoogwater zou dan overtollig rivierwater kunnen worden afgevoerd
door een ondergrondse buis, die werkt als een bypass voor de Geul.
2p --> Geef een argument
 voor dit idee op lokale schaal;
 tegen dit idee op een hoger schaalniveau.
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Waarderende vraag
D
Probleemoplossende vraag

Slide 15 - Quiz

De toename van het aantal distributiecentra leidt niet alleen tot verdozing van het landschap (zie bron 21), maar heeft ook effect op het voorzieningenniveau in dorpen en steden.
2p --> Beredeneer waarom door de toename van het aantal distributiecentra het voorzieningenniveau in dorpen en steden afneemt.
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Voorspellende vraag
D
Probleemoplossende vraag

Slide 16 - Quiz

Multinationale ondernemingen vestigen hun Europese distributiecentra vaak in Nederland.
2p --> Geef aan
− waarom NL voor multinationale ondernemingen een gunstige locatie is om hun Europese distributiecentra te vestigen;
− welke locatiefactor op lokale schaal een belangrijke rol speelt bij de
vestiging van distributiecentra.
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Voorspellende vraag
D
Probleemoplossende vraag

Slide 17 - Quiz

Op de kaart in bron 20 wordt Leiden niet als primair regionaal centrum
aangeduid, maar Dordrecht wel.
2p --> Beredeneer waarom Leiden niet als primair regionaal centrum aangeduid wordt, maar Dordrecht wel.
Betrek in je redenering beide steden.
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Voorspellende vraag
D
Probleemoplossende vraag

Slide 18 - Quiz

De vestiging van een groot aantal studenten in Leiden heeft invloed op de
sociale cohesie in de stad.
2p --> Beredeneer waarom de vestiging van een groot aantal studenten zowel
een positieve als een negatieve invloed kan hebben op de sociale cohesie
in Leiden.
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Voorspellende vraag
D
Probleemoplossende vraag

Slide 19 - Quiz