Herhalingslessen - woordbenoemen (ww, bw en vw)

Lesprogramma
1. Interactieve video over de werkwoorden (hww, zww, kww)
2. Website met uitleg + oefening over het bijwoord (deels zelfstandig)
3. Enkele vragen over het bijwoord via LessonUp
4. Tijd over?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesprogramma
1. Interactieve video over de werkwoorden (hww, zww, kww)
2. Website met uitleg + oefening over het bijwoord (deels zelfstandig)
3. Enkele vragen over het bijwoord via LessonUp
4. Tijd over?

Slide 1 - Slide

8

Slide 2 - Video

01:02
Wat zijn de werkwoorden in de zin?

We hebben de hele dag gesport.

Slide 3 - Open question

01:08
Hoe weet je dat dit het belangrijkste werkwoord is?

Slide 4 - Open question

02:12
Wat is het werkwoord in de zin en wat voor soort werkwoord is het?

'Ik ga naar de sportschool.'

Slide 5 - Open question

02:21
Benoem de werkwoorden in de zin:

Ik zou dat anders gedaan hebben.

Slide 6 - Open question

02:57
Wat zijn de koppelwerkwoorden volgens het ezelsbruggetje:
ZWaBBeLS + HDV

Slide 7 - Open question

03:20
Hoe weet je zeker dat 'geweest' in deze zin een kww is?

Slide 8 - Open question

04:20
Welk cijfer zou je nu aan jezelf geven als het gaat om het begrijpen van de verschillende werkwoorden?
010

Slide 9 - Poll

Slide 10 - Link

01:08
Welk werkwoord is het belangrijkste?
A
hebben
B
gesport

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar?

Een bijwoord kan iets zeggen over een ander bijwoord.

A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Hoeveel bijwoorden heeft de volgende zin?

Bij het fantastische Beekdal Lyceum hebben ze besloten om een prachtig rooster in te voeren nadat de school elf weken dicht was.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quiz

Noteer de bijwoord(en) uit de zin.

De verdediger van Oranje liet gisteren tijdens de wedstrijd zijn tegenstander steeds lopen.

Slide 14 - Open question

Noteer de bijwoord(en) uit de zin.

Vroeger of later komt de waarheid boven water.

Slide 15 - Open question

Noteer de bijwoord(en) uit de zin.

Kunnen we niet inschrijven voor de jaarlijkse marathon in Rotterdam?

Slide 16 - Open question

Benoem de bijwoorden in deze zin.

Daar moet zeker de receptie van het bungalowpark liggen.
A
daar
B
van
C
zeker
D
liggen

Slide 17 - Quiz

"De onderstaande zin heeft drie bijwoorden."
Waar of niet waar?

Het Beekdal Lyceum is na een ongeluk voorlopig niet toegankelijk voor publiek.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Benoem de bijwoorden in de zin.

Waarover ging de vergadering met het voltallige bestuur gisteren?
A
waarover
B
waarover, gisteren
C
waarover, voltallige, gisteren
D
waarover, vergadering, gisteren

Slide 19 - Quiz

Benoem de bijwoorden in de zin.

Waar kunnen de leerlingen van het Beekdal Lyceum uit Arnhem de lesboeken nu verstopt hebben?
A
waar, nu
B
nu, uit Arnhem
C
waar, uit Arnhem
D
waar, nu, uit Arnhem

Slide 20 - Quiz

Wat is nu jouw gevoel t.o.v. de beheersing van het bijwoord?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Tijd over?
- Oefen via 'trainen' in je online methode.
- Oefen via cambiumned.nl

In de volgende les gaan we het hebben over de voegwoorden en een aantal voornaamwoorden.

Slide 22 - Slide