Mijn proefles

Today's lesson
Aims:
(1) I understand the grammar rules.
repetition: present perfect

(2) I know all the vocabulary and phrases of Unit 5. 

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Today's lesson
Aims:
(1) I understand the grammar rules.
repetition: present perfect

(2) I know all the vocabulary and phrases of Unit 5. 

Slide 1 - Slide

Present perfect
De present perfect heeft alles te maken met het verleden en het nu. Het is de voltooid tegenwoordige tijd, dus aan de ene kant is het al voltooid (in het verleden), maar is het ook nog bezig of heeft het nog invloed (in het heden).

Examples:
I have played football for three years.
He has lived in London since the summer of 2010.



Slide 2 - Slide

Present perfect
Hieronder zie je in één zin de tijden die je tot nu toe hebt geleerd, zodat je de verschillen van deze tijden goed kunt vergelijken:

- I learn English. --> present simple --> Feit
- I am learning English. --> present continuous --> Nu
- I learned English. --> past simple --> Afgelopen
- I was learning English. --> past continuous --> Afgelopen
- I have learned English. --> present perfect --> Het is gebeurd (voltooid) en heeft ook nu nog invloed.

Slide 3 - Slide

Welke zin staat in
de 'present perfect'?
timer
0:15
A
I am losing my keys.
B
I lost my keys yesterday.
C
I have lost my keys.
D
I lost my keys.

Slide 4 - Quiz

Welke zin staat in de
'present perfect'?
timer
0:15
A
Marc lives in Laren.
B
Marc lived in Laren in 2002.
C
Marc has been living in Laren.
D
Marc has lived in Laren since 2002.

Slide 5 - Quiz

Present perfect
Je maakt de present perfect met
have / has + voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord eindigt op -ed bij regelmatige werkwoorden. Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm.


Examples:
I have worked at the supermarket for 5 years. (regelmatig)
He has bought a new phone. (onregelmatig)



Slide 6 - Slide

Hoe maak je de 'present perfect'? Geef ook één voorbeeldzin.

Slide 7 - Open question

Wat is een goed voorbeeld van een zin in de 'present perfect'?
A
I am playing a game right now.
B
I have played a game.
C
I have played a game yesterday.
D
I have been playing a game.

Slide 8 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een zin in de 'present perfect'?
A
He is finishing his homework.
B
He has finished his homework.
C
He finishes his homework.
D
He finished his homework yesterday.

Slide 9 - Quiz

Bedenk een zin over dit plaatje en gebruik de present perfect

Slide 10 - Slide

Bedenk dus een zin over het vorige plaatje en gebruik de 'present perfect'

Slide 11 - Open question

Study Vocabulary Unit 5
Next week: SO Unit 5
Study:
- Neem alle woorden van Unit 5 door. Kijk of je
uit je hoofd
de Engelse vertalingen kan opnoemen. 
- Schrijf de woorden op die je nog niet kent en leer deze net zolang totdat je ze uit je hoofd kent.
- Overhoor jezelf met alle woorden (op papier)

Slide 12 - Slide

Study Vocabulary Unit 5
Next week: SO Unit 5
Even een check of je alle woorden al kent..... 
De docent noemt een Nederlands woord en jij geeft de juiste Engelse vertaling. 

Slide 13 - Slide

Next week
- Self-test Unit 5
- Study all vocabulary and phrases (SO Unit 5)

Slide 14 - Slide