Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd.
Ida kijkt in haar agenda. – Ida keek in haar agenda.
Zij vindt het een goed voorstel. – Zij vond het een goed voorstel.
Het meisje zwemt af- Het meisje zwom af
Er zijn geen regels om te achterhalen welke woorden zwak of sterk zijn. Dit leer je door oefening.