Genotype en Fenotype

Genotype en Fenotype
Lesdoelen:
  • Je weet hoe door mitose nieuwe cellen kunnen worden gevormd
  • Je weet wat het genotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.
  • Je weet wat het fenotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Genotype en Fenotype
Lesdoelen:
  • Je weet hoe door mitose nieuwe cellen kunnen worden gevormd
  • Je weet wat het genotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.
  • Je weet wat het fenotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.

Slide 1 - Slide

Prorgamma
  • Inleiding erfelijkheid
  • Mitose (herhaling)
  • Theorie genotype en fenotype
  • Verwerkingsopdracht + huiswerk
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoe zou je als mens
onsterfelijk kunnen worden?

Slide 4 - Mind map

Erfelijkheid
Het staat allemaal in onze genen.

  • Cel
  • Celkern
  • Chromosoom
  • GEN


Slide 5 - Slide

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 6 - Quiz

Uit welk stof bestaan chromosomen?
A
Chromosomen
B
Moedercel
C
Celkern
D
DNA

Slide 7 - Quiz

Welke uitspraak over chromosomen is FOUT?
A
Chromosomen bestaan uit DNA
B
Chromosomen liggen in het cytoplasma
C
Een mens heeft 46 chromosomen per cel
D
Niet ieder dier heeft evenveel chromosomen

Slide 8 - Quiz

Dit zijn de
chromosomen
van een meisje
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Hoe komt het dat de chromosomen van een delende cel zichtbaar worden met een microscoop?

A
Omdat je de grootse vergroting gebruikt.
B
Omdat je de chromosomen kunt zien onder de microscoop?
C
Omdat de chromosomen op dat moment spiraliseren.

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij de mitose?
A
spiraliseren- kopiëren- kerndeling- celdeling
B
celdeling- spiraliseren- kerndeling- kopiëren
C
kopiëren- spiraliseren- kerndeling- celdeling
D
kopiëren- kerndeling- spiraliseren- celdeling

Slide 11 - Quiz

Wat is geen functie van de mitose
A
Groei
B
Herstel
C
Vervanging
D
Voortplanting

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Mitose
  • Vorming van gewone lichaamscellen voor groei, herstel en vervang
  • Uit een moedercel met 46 chromosomen  ontstaan dochtercellen met 46 chromosomen
  • Elke cel bevat dezelfde erfelijke informatie > hetzelfde genotype 
  • Vindt plaats overal in het lichaam

Slide 14 - Slide

Genotype en Fenotype
Lesdoelen:
  • Je weet hoe door mitose nieuwe cellen kunnen worden gevormd
  • Je weet wat het genotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.
  • Je weet wat het fenotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Het genotype
  • De erfelijke informatie meegekregen van je ouders
  • Staat in je 46 chromosomen
  • Ontstaat bij de bevruchting

Slide 17 - Slide

Het fenotype
  • Het uiterlijk van een organisme
  • Ontstaat onder invloed van je genotype 
  • En door invloeden uit het milieu 

Slide 18 - Slide

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 19 - Drag question

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 20 - Quiz

Zie je in de afbeelding het fenotype of het genotype van de baby?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 21 - Quiz

Wat kan er wel en wat niet veranderen?
A
wel: genotype niet: fenotype
B
wel: fenotype wel: genotype
C
wel: fenotype niet: genotype
D
niet: fenotype niet: genotype

Slide 22 - Quiz


Welke stelling over een tweeling.
is waar?
A
één-eiïge tweeling hetzelfde genotype
B
een eiïge tweeling verschillend genotype
C
twee-eiïge tweeling hetzelfde genotype
D
twee-eiïge tweeling verschillend genotype

Slide 23 - Quiz

Genotype en Fenotype
Lesdoelen:
  • Je weet hoe door mitose nieuwe cellen kunnen worden gevormd
  • Je weet wat het genotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.
  • Je weet wat het fenotype van een organisme is en hoe deze tot stand komt.

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
Neem de aantekening hieronder over en maak het hw
> Opdr. 1 t/m 10 (WB blz. 98)       +         Inleveren poster!

Aant 3.1: Genotype en fenotype

Genotype: erfelijke informatie van een organisme
Ontstaan tijdens de bevruchting
Fenotype: het uiterlijk van een organisme 
Ontstaat door het genotype en invloeden uit het milieu

Slide 25 - Slide

Wat moet je doen om onsterfelijk te worden? Gebruik in je antwoord het begrip genotype

Slide 26 - Open question