Leesvaardigheid Ly3 blok 3

Vandaag
- Leesvaardigheid in LessonUp
- We herhalen een paar tekststructuren en we hebben het over twee nieuwe.
- We doen een opdracht samen in LessonUp
- Als er tijd over is dan werken we zelfstandig aan een volgende opdracht.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag
- Leesvaardigheid in LessonUp
- We herhalen een paar tekststructuren en we hebben het over twee nieuwe.
- We doen een opdracht samen in LessonUp
- Als er tijd over is dan werken we zelfstandig aan een volgende opdracht.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Opdracht 3: welke tekststructuur past het best bij tekst 5 (blz 129)

Slide 4 - Open question

Opdracht 3: Welke tekststructuur past het best bij tekst 6 (p 131-132)?

Slide 5 - Open question

Opdracht 3: Welke tekststructuur past het best bij tekst 6 (p 131-132)?
A
Bewering-en-argumentstructuur
B
Probleem-en-oplossingstructuur

Slide 6 - Quiz

Lees tekst 7 op pagina 134-135
4 minuten

Slide 7 - Slide

Hoe wekt de schrijver de belangstelling in de inleiding?
A
Met een kort verhaaltje/anekdote
B
Met een prikkelende stelling
C
Hij stelt een concrete vraag
D
Hij vertelt iets over vroeger

Slide 8 - Quiz

Welk probleem stelt de schrijver aan de orde in alinea 3?
A
Insecten eten is hartstikke smerig.
B
Over 35 jaar is er onvoldoende eten om de wereld te voeden.
C
Genetische modificatie is geen goed idee.
D
Boerderijen zijn vervuilend.

Slide 9 - Quiz

Welke oorzaken voor dit probleem noemt de schrijver?
A
De wereldbevolking zal nog flink groeien.
B
Er is veel meer voedsel nodig, maar er is geen grond.
C
Met zonne-energie gaan we het niet redden,.
D
Insecten zijn nog steeds vies.

Slide 10 - Quiz


Welk signaalwoord past op de plek van de dubbele punt?
A
daarom
B
dus
C
echter
D
want

Slide 11 - Quiz

Welk verband past bij het signaalwoord 'want'?
A
uitspraak-reden
B
stelling-argument

Slide 12 - Quiz

In regel 29 staat het signaalwoord Daarom. Welk verband geeft dit woord aan?

Slide 13 - Open question

Wat is de uitspraak in dit verband?
A
Het klimaat maakt het moeilijk om gewassen te kweken
B
De wetenschap moet steeds vaker helpen.

Slide 14 - Quiz

En wat is de reden?
A
De klimaatverandering maakt het moeilijk om gewassen te kweken.
B
Insecten zijn vies.

Slide 15 - Quiz

Schrijf op wat genetische modificatie van voedingsmiddelen is (r. 30).

Slide 16 - Open question

Genetische modificatie
in het laboratorium de eigenschappen van gewassen of voedingsmiddelen aanpassen.

Slide 17 - Slide

Wat zijn de voordelen van genetische modificatie van voedingsmiddelen?

Slide 18 - Open question

Voordelen
Kwetsbare planten zijn beter bestand tegen de zwaardere milieuomstandigheden.
We krijgen alle nodige vitaminen en mineralen binnen, omdat de taaiere soorten voedzamer worden.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

'maar de grootste emissies zijn te wijten aan de veeteelt.' (r.34-35) Wat bedoelt de schrijver daarmee?

Slide 21 - Open question

De veeteelt is de grootste veroorzaker van broeikasgassen. 

Slide 22 - Slide

Welk signaalwoord voor het verband uitspraak-conclusie staat er in alinea 5?
A
want
B
maar
C
doorsnee
D
dus

Slide 23 - Quiz

Wat is in dit verband de uitspraak?
A
Er is een stijgende vraag naar vlees.
B
Methaan is nog erger dan kooldioxide.
C
Hamburgers zijn slecht voor het milieu.
D
Een auto is net zo slecht als vlees.

Slide 24 - Quiz

En wat is de conclusie?
A
We moeten stoppen met vlees eten.
B
We moeten insecten gaan eten.
C
De stijgende vraag naar vlees heeft grote gevolgen.
D
Een broodje warm vlees is belangrijker dan het klimaat.

Slide 25 - Quiz

Welke tegenstelling staat er aan het begin van alinea 6?

Slide 26 - Open question

Welke functie hebben alinea's 4 en 5?
A
probleemstelling
B
oplossing
C
toelichting
D
conclusie

Slide 27 - Quiz

Welke functie hebben alinea's 6, 7 en 8?
A
slot
B
oplossing
C
verklaring
D
probleemstelling

Slide 28 - Quiz

Om welke reden kunnen we beter smakelijke alternatieven kiezen? (Regel 43-44)

Slide 29 - Open question

Hoe worden alinea's 6 en 7, en alinea's 7 en 8 met elkaar verbonden?

Slide 30 - Open question

Welke signaalwoorden?

Slide 31 - Open question

Er is over 35 jaar onvoldoende voedsel om de wereldbevolking te voeden.
Welke oplossingen zijn hiervoor?

Slide 32 - Open question

– Mentaal omschakelen en smakelijke alternatieven voor vlees kiezen.
   – De boerderijen vervangen door autonome machines.
– De supermarkten verkopen milieuvriendelijk voedsel.
– Ingrediënten in cartridges die je thuis in je 3D-printer klaarmaakt.

Slide 33 - Slide

Welke structuur heeft deze tekst?
A
voor-en-nadelenstructuur
B
bewering-en-argumentstructuur
C
probleem-en-oplossingstructuur
D
vroeger-en-nustuctuur

Slide 34 - Quiz

Hoe sluit de schrijver het stuk af?
A
met een conclusie
B
met smerige insecten
C
met een advies
D
met oplossingen

Slide 35 - Quiz

Neem de komende jaren om aan het idee en aan de smaak te wennen en volg de ontwikkelingen.

Slide 36 - Slide

Spelling blok 4

Slide 37 - Slide