Herhaling lesstof periode 4 - 4 havo 2024

Herhaling lesstof periode 4 -

 4 havo
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling lesstof periode 4 -

 4 havo

Slide 1 - Slide

Inkopen en verkopen 
  • Je kunt het verschil tussen opbrengsten en ontvangsten uitleggen.
  • Je kunt de verkoopprijs inclusief btw berekenen als de verkoopprijs exclusief btw gegeven is (en omgekeerd).
  • Je kunt de waarde van de contante verkopen en verkopen op rekening berekenen.
  • Je kunt de waarde van de contante inkopen en inkopen op rekening berekenen.
  • Je kunt het verband tussen eindvoorraad, beginvoorraad, inkopen en inkoopwaarde van de omzet uitleggen.
  • Je kunt de verandering van de waarde van de voorraad berekenen.

Slide 2 - Slide

Door omzet stijgt het eigen vermogen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Ontvangsten en uitgaven
A
Inclusief btw
B
exclusief btw

Slide 4 - Quiz

opbrengsten en kosten
A
Inclusief btw
B
exclusief btw

Slide 5 - Quiz

Het saldo van ontvangen en uitgaven is gelijk aan de verandering van .......... op de balans
A
Het eigen vermogen
B
De liquide middelen

Slide 6 - Quiz

In de eerste maand bedragen de verkopen €100.000 excl. 21 % btw voor Poen bv.
De verkopen vinden voor 45 % contant plaats. Het overige deel wordt verkocht op rekening waarbij gemiddeld één maand krediet wordt verstrekt.

Bereken de verwachte ontvangsten uit contante verkoop voor de eerste maand.

Slide 7 - Open question

Maak de formule compleet:

Eindvoorraad = ... + ... - ...

Slide 8 - Open question

Opbrengsten en kosten 

Slide 9 - Slide

Welke stelling is juist?

bij kosten ....
A
Is sprake van een bedrag dat wordt toegerekend aan een periode.
B
Is sprake op het moment dat er daadwerkelijk geld wordt uitgegeven.

Slide 10 - Quiz

Aflossing
A
is een uitgave
B
hoort bij kosten
C
zowel een uitgaven als kosten

Slide 11 - Quiz

Interest
A
Is een uitgave
B
hoort bij kosten
C
zowel een uitgaven als kosten

Slide 12 - Quiz

Leg het grooste verschil uit tussen een lineaire lening en een annuïteitenlening

Slide 13 - Open question

Technische levensduur
A
De periode dat een machine wordt gebruikt binnen het bedrijf
B
Periode dat de machine functioneert.

Slide 14 - Quiz

Wat bereken je met
de volgende formule:
A
Economische levensduur
B
Technische levensduur
C
jaarlijkse afschrijving
D
boekwaarde

Slide 15 - Quiz

BV 
Organisatie

Slide 16 - Slide

Leg uit wat een organogram is.

Slide 17 - Open question

Een bedrijf met stafafdelingen zoals financiën, IT etc. noemen we een .....
A
Lijnorganisatie
B
lijn- en staforganisatie

Slide 18 - Quiz

Omspanningsvermogen
Spanwijdte
Het aantal mensen aan wie een manager leiding kan geven
Het aantal mensen aan wie een manager daadwerkelijk leidinggeeft

Slide 19 - Drag question

aan de slag
De tijd die nog over is mag je besteden om te leren voor BE of om bijvoorbeeld een samenvatting te schrijven. 

Je mag je iPad en boek gebruiken. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide