In Groot-Brittannië zijn grote voorraden steenkool en ijzererts. De brandstof voor de machines en de grondstoffen zijn dus goedkoop.
Arbeidskrachten
Door de verbeteringen in de landbouw raken veel mensen daar werkloos. Daarom zoeken zij werk in de industrie en nemen zij genoegen met een laag loon.
Bevolkingsgroei
In de 18de eeuw verbetert de landbouw. Dit zorgt voor meer voedsel en hierdoor neemt de bevolking toe. Deze mensen hebben kleding nodig.
Goedkoper
Men vindt steeds meer machines uit. Hierdoor wordt bijna alles goedkoper. Daardoor stijgt de vraag en komen er weer meer fabrieken.
Grondstoffen
Europa heeft koloniën waar goedkope grondstoffen vandaan gehaald kunnen worden.
Slide 3 - Slide
Gevolgen industrialisatie
Industriële samenleving
Door de switch van huisnijverheid naar industrie, ging de agrarisch-stedelijke samenleving over in een industriële samenleving
Wegen, kanalen en sporen
Door de industrialisering van de samenleving, is er ook behoefte aan meer infrastructuur. In korte tijd worden door het hele land nieuwe kanalen gegraven en nieuwe spoorwegen aangelegd na de uitvinding van de stoomtrein (1829)
Verstedelijking
Er vindt massaal verstedelijking plaats in GB.
Vervuiling
Er kwam veel luchtvervuiling door het verbranden van steenkool. Ook kwamen hier broeikasgassen vrij --> opwarming van de aarde
Slide 4 - Slide
Werken en wonen
De werkomstandigheden van de nieuwe fabrieksarbeiders waren slecht:
Lage lonen.
Eentonig werk.
Kinderarbeid.
Slide 5 - Slide
De klassenmaatschappij
Vóór 1800 --> handelskapitalisme :
Na 1800 verdienden kapitalisme
Ondernemers verdienen vooral geld door het maken van goederen: zo min mogelijk regels en wetten.
Slide 6 - Slide
De klassenmaatschappij
Ondernemers en arbeiders waren nu de voornaamste groepen: derde stand.
Enorme tegenstellingen!
Daarom geen verdeling meer in standen, maar in klassen.
Slide 7 - Slide
Koninkrijk der Nederlanden
Koning Willem I
Parlement -> 1ste en 2e kamer
Ondemocratisch
Koning en rijke mannen kozen de leden
1815: grondwet met grondrechten voor iedereen
Slide 8 - Slide
Ontevreden burgers
Oneens met Willem I
Koning deed wat hij wou
Koos en ontsloeg ministers
Luisterde niet naar het parlement
Slide 9 - Slide
Liberalisme
Oneensmet het bestuur van Willem I
Ideeën Franse Revolutie
Het belangrijkste uitgangspunt --> vrijheid
Het liberalisme heeft meerdere doelen:
Vrijheid
Burgers moesten vrij zijn. Dit moet worden opgenomen in een grondwet met grondrechten
1
Stemrecht
Niet de koning, maar de burgers moeten het parlement kiezen (in ieder geval de rijke burgers)
2
Economische vrijheid
Ondernemers moeten vrij zijn om te handelen. De overheid moet dit niet beperken met allerlei regels en wetten.
3
Een politieke stroming die streeft naar meer vrijheid.
Liber is Latijn voor vrijheid.
Slide 10 - Slide
Grondwet van 1848
In de nieuwe grondwet heeft de koning minder macht
Nederland wordt een parlementaire democratie
Ministers
(uitvoerende macht)
Parlement (wetgevende macht)
Maakt plannen voor wetten
Keurt plannen goed of af
Bepaalt wie minister mag zijn
(rijke, mannelijke)burgers
Kiezen
♛Koning
Beëdigt ministers
Ondertekent wetten
Rechters
(Rechterlijke macht)
Controleren
Slide 11 - Slide
Socialisme (2)
Rond 1850 ontstaat het socialisme: vóór de arbeiders
Karl Marx was de bedenker: hij voorspelde een revolutie van de arbeiders tegen de fabriekseigenaren
Privébezit zou volgens Marx worden afgeschaft einde klassenmaatschappij
klik voor Marx
Slide 12 - Slide
Socialisme (3)
Sommige socialisten geloven niet in Marx' revolutie
Zij zijn sociaaldemocraten
Willen het leven van arbeiders vreedzaam verbeteren
Bijvoorbeeld: d.m.v. vakbonden en sociale wetten
Slide 13 - Slide
Sociale wetten (1)
Sociale kwestie (= armoede van de arbeidersklasse) wordt een probleem
Zowel socialisten als liberalen zijn bezorgd
er komen sociale wetten
Slide 14 - Slide
Sociale wetten (2)
1874: eerste sociale wet. 'Het Kinderwetje van Van Houten'
Kinderen <12 mogen niet meer in fabrieken werken
± 1900: woningwetten en leerplicht
Betere medicijnen en riolering zorgen voor minder ziektes
klik voor prent
Slide 15 - Slide
Sociale wetten (3)
1894: Sociaaldemocraten richten een politieke partij op: de SDAP (Sociaaldemocratische Arbeiders Partij)