4.5 + herhaling

Herhaling H4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Herhaling H4

Slide 1 - Slide

Huisnijverheid verdwijnt
  • Machines door waterrad
  • Speciale gebouwen bij rivier
  • Stoommachine neemt over
  • 1750: Industriële revolutie
Stoommachine
Waterrad

Slide 2 - Slide

Oorzaken industrialisatie
Mijnbouw
In Groot-Brittannië zijn grote voorraden steenkool en ijzererts. De brandstof voor de machines en de grondstoffen zijn dus goedkoop.
Arbeidskrachten
Door de verbeteringen in de landbouw raken veel mensen daar werkloos. Daarom zoeken zij werk in de industrie en nemen zij genoegen met een laag loon.
Bevolkingsgroei
In de 18de eeuw verbetert de landbouw. Dit zorgt voor meer voedsel en hierdoor neemt de bevolking toe. Deze mensen hebben kleding nodig.
Goedkoper
Men vindt steeds meer machines uit. Hierdoor wordt bijna alles goedkoper. Daardoor stijgt de vraag en komen er weer meer fabrieken.
Grondstoffen
Europa heeft koloniën waar goedkope grondstoffen vandaan gehaald kunnen worden.

Slide 3 - Slide

Gevolgen industrialisatie
Industriële samenleving
Door de switch van huisnijverheid naar industrie, ging de agrarisch-stedelijke samenleving over in een industriële samenleving
Wegen, kanalen en sporen
Door de industrialisering van de samenleving, is er ook behoefte aan meer infrastructuur. In korte tijd worden door het hele land nieuwe kanalen gegraven en nieuwe spoorwegen aangelegd na de uitvinding van de stoomtrein (1829)
Verstedelijking
Er vindt massaal verstedelijking plaats in GB.
Vervuiling
Er kwam veel luchtvervuiling door het verbranden van steenkool. Ook kwamen hier broeikasgassen vrij --> opwarming van de aarde

Slide 4 - Slide

Werken en wonen
De werkomstandigheden van de nieuwe fabrieksarbeiders waren slecht:
  • Lage lonen.
  • Eentonig werk.
  • Kinderarbeid.

Slide 5 - Slide

De klassenmaatschappij
  • Vóór 1800 --> handelskapitalisme : 
  • Na 1800 verdienden kapitalisme
  • Ondernemers verdienen vooral geld door het maken van goederen: zo min mogelijk regels en wetten.

Slide 6 - Slide

De klassenmaatschappij
  • Ondernemers en arbeiders waren nu de voornaamste groepen: derde stand.
  • Enorme tegenstellingen!
  • Daarom geen verdeling meer in standen, maar in klassen.

Slide 7 - Slide

Koninkrijk der Nederlanden
  • Koning Willem I
  • Parlement -> 1ste en 2e kamer
  • Ondemocratisch
  • Koning en rijke mannen kozen de leden
  • 1815: grondwet met grondrechten voor iedereen

Slide 8 - Slide

Ontevreden burgers
  • Oneens met Willem I
  • Koning deed wat hij wou
  1. Koos en ontsloeg ministers
  2. Luisterde niet naar het parlement

Slide 9 - Slide

Liberalisme
  • Oneens met het bestuur van Willem I
  • Ideeën Franse Revolutie
  • Het belangrijkste uitgangspunt --> vrijheid
  • Het liberalisme heeft meerdere doelen:
Vrijheid
Burgers moesten vrij zijn. Dit moet worden opgenomen in een grondwet met grondrechten
1
Stemrecht
Niet de koning, maar de burgers moeten het parlement kiezen (in ieder geval de rijke burgers)
2
Economische vrijheid
Ondernemers moeten vrij zijn om te handelen. De overheid moet dit niet beperken met allerlei regels en wetten.
3
Een politieke stroming die streeft naar meer vrijheid.
Liber is Latijn voor vrijheid.

Slide 10 - Slide

Grondwet van 1848
In de nieuwe grondwet heeft de koning minder macht
Nederland wordt een parlementaire democratie
Ministers
(uitvoerende macht)
Parlement (wetgevende macht)
Maakt plannen voor  wetten
Keurt plannen goed of af
Bepaalt wie minister mag zijn
(rijke, mannelijke) burgers
Kiezen
♛Koning
Beëdigt ministers
Ondertekent wetten
Rechters
(Rechterlijke macht)
Controleren

Slide 11 - Slide

Socialisme (2)
  • Rond 1850 ontstaat het socialisme:  vóór de arbeiders
  • Karl Marx was de bedenker: hij voorspelde een  revolutie van de arbeiders tegen de fabriekseigenaren 
  • Privébezit zou volgens Marx worden afgeschaft          einde klassenmaatschappij
klik voor Marx

Slide 12 - Slide

Socialisme (3)
  • Sommige socialisten geloven niet in Marx' revolutie
  • Zij zijn sociaaldemocraten
  • Willen het leven van arbeiders vreedzaam verbeteren
  • Bijvoorbeeld: d.m.v. vakbonden en sociale wetten

Slide 13 - Slide

Sociale wetten (1)
  • Sociale kwestie  (=  armoede van de arbeidersklasse) wordt een probleem
  • Zowel socialisten als liberalen zijn bezorgd
  •          er komen sociale wetten

Slide 14 - Slide

Sociale wetten (2)
  • 1874: eerste sociale wet. 'Het Kinderwetje van Van Houten' 
  • Kinderen <12 mogen niet meer in fabrieken werken
  • ± 1900: woningwetten en leerplicht
  • Betere medicijnen en riolering  zorgen voor minder ziektes
klik voor prent

Slide 15 - Slide

Sociale wetten (3)
  • 1894: Sociaaldemocraten richten een politieke partij op: de SDAP (Sociaaldemocratische Arbeiders Partij)
  • Belangrijkste doel: kiesrecht voor alle mannen
  • 1917: Algemeen mannenkiesrecht
  • 1919: Algemeen kiesrecht
klik voor poster SDAP

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide