13.2 ademhaling

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
- Leerdoelen
- Het biologisch momentje van de dag
- Stukje theorie paragraaf 13.1 afronden. 
- Start theorie 13.2
- Practicum microscopie
(evt. Schedel-opdracht)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
Na deze les kun je:

  • De processen diffusie en osmose benoemen en toepassen in diverse organismen 
  • Het verschil uitleggen tussen een actief en een passief transport.
  • De diverse manieren van ademhalen toepassen op diverse organismen.
  • Uitleggen hoe diverse onderdelen van ademhalingsmechanismen benoemen en de functie uitleggen. 
  • Het tegenstroomprincipe uitleggen en toepassen (in een nieuwe situatie op de toets).
  • Het verband tussen diffusiesnelheid en bijvoorbeeld temperatuur, concentratie, afstand etc. aangeven en toepassen. 













Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier halen insecten adem?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

spieren
trachee
stigma

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

In het achterlijf van een bij komen stigma voor. Door samentrekking van spieren wordt het achterlijf korter.

1. Wordt door deze samentrekking de druk in het ademhalingsstelsel hoger of lager?
2. En vindt er in- of uitademing plaats
A
druk wordt hoger, er vindt inademing plaats
B
druk wordt hoger, er vindt uitademing plaats
C
druk wordt lager, er vindt inademing plaats
D
druk wordt lager, er vindt uitademing plaats.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe ademt een vis? Zet de zinnen in de juiste volgorde.
 
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De vis doet de bek dicht.
De vis opent de kieuwdeksels.
De vis heeft de kieuwdeksels dicht.
De vis perst water door de kieuwen naar buiten.
Er stroomt water in de bek van de vis.
De vis doet de bek open.

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waarom verloopt de gaswisseling beter in het tegenstroomprincipe dan wanneer bloed en water in dezelfde richting stromen?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

In de kieuwen van een vis vindt gaswisseling plaats door diffusie. Welke uitspraak over diffusie is juist?
A
Bij diffusie stroomt zuurstof van een lage naar een hoge concentratie.
B
Bij diffusie stroomt zuurstof van een hoge naar een lage concentratie
C
Bij diffusie stroomt zuurstof van het bloed in de kieuw naar het water
D
Diffusie vindt plaats in de kieuwboog

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe komt koolstofdioxide de plant in?
A
Uit de lucht via de wortels en stengel.
B
Uit de lucht via een huidmondje.
C
Uit de grond via een huidmondje en stengel.
D
Uit de grond via de wortels en stengel.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bij het wijn maken vergeet ik de fles af te sluiten.

Welk proces vindt hierdoor plaats in de gistcellen?
A
melkzuurgisting
B
alcoholische gisting
C
verbranding
D
gisten

Slide 23 - Quiz

Verbranding, want de andere processen vinden alleen plaats bij tekort aan zuurstof. Hier is de fles open, dus er is zuurstof en dan levert verbranding de meeste energie
glucose + zuurstof ----> water+koolstofdioxide+ ENERGIE
Einde van deze les
Nog vragen?

- Microscopie 



Slide 24 - Slide

This item has no instructions