Chemisch koken

Chemisch koken
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Chemisch koken

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1
Basis scheikunde en voorkennis

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt een fysische en chemische reactie herkennen en uitleggen wat het verschil is. 
  2. Je kunt uitleggen wat scheikunde inhoudt. 
  3. Je kunt een reactieschema opstellen. 

Slide 3 - Slide

Paragraaf 2
Introductie in chemisch koken

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt de verschillende soorten glaswerk benoemen
  2. Je kunt aangeven wat chemisch koken is. 
  3. Je kunt het chemisch aspect benoemen bij koken. 

Slide 5 - Slide

Paragraaf 3
Basiscomponenten

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat de basiscomponenten van het chemisch koken zijn. 
  2. Je kunt verschillende chemische reacties benoemen die voorkomen bij het koken. 

Slide 7 - Slide

Basiscomponenten
De ingrediënten die worden gebruikt bij het koken zijn de basiscomponenten:
  • Water
  • Koolhydraten
  • Vet
  • Eiwit
  • Lucht

Slide 8 - Slide

Basisbewerkingen
Met deze ingrediënten kan de kok een aantal basisbewerkingen uitvoeren, zoals:
  • Snijden
  • Mengen
  • Verhitten (of koelen)
  • Scheiden
  • Concentreren

Slide 9 - Slide

Reacties
Met een warmtebron kun je verschillende reacties laten plaatsvinden, zoals:
  • Karamellisatie: de afbraak van suikers
  • Maillard-reactie: het bruinen van voedsel
  • Verdamping: water in voedsel verdampt 
  • Denaturatie van eiwitten: eiwitten veranderen van structuur

Slide 10 - Slide

Chemische additieven
Je kunt chemische additieven toevoegen om de snelheid van chemische reacties te beïnvloeden (reactiekinetiek).

Bijvoorbeeld baking soda,  bakpoeder en E-nummers. 

Slide 11 - Slide

Opdrachten
Huiswerk voor volgende les:
8 t/m 12

Slide 12 - Slide

Paragraaf 5
Koken en bakken 

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt een fysische en chemische reactie herkennen en uitleggen wat het verschil is. 
  2. Je kunt uitleggen wat scheikunde inhoudt. 
  3. Je kunt een reactieschema opstellen. 

Slide 14 - Slide

Reacties
Denaturatie: Eiwitten verliezen hun oorspronkelijke structuur door interactie met warmte (boven 60 graden celcius). 

Coagulatie: De eiwitten gaan samenklonteren en een vaste massa vormen. 

Slide 15 - Slide

Paragraaf 6
Emulsies, schuimen en gel

Slide 16 - Slide

Paragraaf 7
Eigenschappen van voedingsmiddelen

Slide 17 - Slide

Teken een erlenmeyer en een bekerglas
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Benoem één verschil tussen een wetenschapper en een kok, die zich beide bezighouden met chemisch koken. 
timer
2:00

Slide 19 - Slide

Noem 3 basiscomponenten
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Beschrijf het verschil tussen een fysische en een chemische reactie.
timer
2:00

Slide 21 - Slide

Noem 2 chemische reacties
timer
2:00

Slide 22 - Slide

Koolstof reageert met zuurstof tot koolstofmono-oxide
timer
2:00

Slide 23 - Slide

Ammoniak wordt geproduceerd door waterstof met stikstof te laten reageren.
timer
2:00

Slide 24 - Slide