This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Zet op volgorde van minste naar meeste energie
Meeste caloriën
Minste calorieën
nr 2
Nr. 3
100 gram slagroom
100 gram water
100 gram aardappel
100 gram mager rundergehakt
Slide 2 - Drag question
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Waar in je lichaam bevindt zich de reservevoorraad energie?
A
In het beenmerg
B
In de vetcellen onder de huid
C
In je lever en spieren
D
In de vetcellen tussen de organen
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
De voedingsstoffen
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Botontkalking en X-benen/O-benen
Zenuw-uitval en spierzwakte
Scheurbuik (bindweefsel lost op)
Nachtblindheid
Vitamine A
Vitamine C
Vitamine B1
Vitamine D
Slide 16 - Drag question
Welke twee reservestoffen gebruikt het lichaam om energie langdurig op te slaan?
Slide 17 - Open question
Waar wordt de reservestof glycogeen opgeslagen?
A
Alleen in de spieren
B
Onder de huid
C
Tussen de organen
D
In de lever en de spieren
Slide 18 - Quiz
Waar wordt de reservestof vet opgeslagen?
A
In de spieren
B
Onder de huid
C
Tussen de organen
D
In de lever en de spieren
Slide 19 - Quiz
-Wat is ATP? -Leg uit waarvoor het dient in de cel
Slide 20 - Open question
Wat is ATP?
ATP is de stof in de cel die energie bevat, het is 'de opgeladen batterij' van de cel. De cel gebruikt deze voor alle processen die energie kosten (bv het maken van eiwitten, transport binnen de cel, kopiëren van DNA etc.)